INTERVIEW MET WIM BOERBOOM (fragment 2)
Hoe werden de politieke ontwikkelingen binnen de studentenbeweging en aan de Katholieke Hogeschool Tilburg van buiten af beïnvloed?
Ook in deze regio stelde de brave burgerij zich achter het nationale en internationale bevoegd gezag. De oudere generaties sloten de ogen. Ze wisten niet of wilden niet weten dat er veranderingen plaatsvonden. Zo was er bijvoorbeeld in de jaren zestig, vóór de bezetting, een enquête gehouden onder studenten over hun seksuele levenswandel. En daaruit bleek dat, als ik me goed herinner, zestig procent van de studenten al seks had voor het huwelijk. De autoriteiten op de universiteit en met name moderator Gelissen waren geschokt. Dat zoiets ‘normloos’ plaatsvond! En dat bij katholieke studenten!
Maar misschien mag ik mijzelf en degenen met wie ik contact had als voorbeeld nemen. Voor mij was Vietnam, maar op den duur ook de afkeer van de sfeer van de jaren vijftig en zestig, en de manier waarop de identiteit van het probleem Vietnam verdonkeremaand werd, aanleiding om me aan te sluiten bij de PSP (Pacifisch Socialistische Partij). En in het kader van de PSP kreeg ik contact met linkse studenten onder wie Ton Koster, Jean Frijns, Tinie Akkermans, Paul van Eeuwijk, allemaal studenten die later een rol speelden bij de bezetting.
Volgens mij hebben, over subcultuur gesproken, bijvoorbeeld Jan Spit, beeldend kunstenaar, en Albert Siebelink, die in het muziekwereldje terecht kwam, daar ook hun wortels.
Als je lid werd van de PSP, hoefde je om je linkse opvattingen in daden om te zetten geen lid meer te worden van de CPN (Communistische Partij Nederland). De PSP…
Is het niet opvallend dat de CPN, dé politieke partij van Nederland met een uitgesproken linkse traditie, geen rol speelde bij de studentenrevolutie in Tilburg?
De CPN had haar aanhang in het westen en noorden van Nederland en kreeg in het katholieke zuiden nauwelijks voet aan de grond. Wel ontmoette je in de PSP oud-CPN’ers die uit de partij gezet waren. En daarmee kwam je ook een beetje in aanraking met een stuk Nederlandse politieke geschiedenis waarvan je als product van een goede katholieke opvoeding geen enkel benul had. (Boerboom staat op en pakt een boek uit de kast achter hem.) Ik heb hier Daan Goulooze(1), geschreven door Ger Harmsen, een uit de CPN gezette PSP’er, later hoogleraar in Groningen. Ontzettend interessant! Het levert een beschrijving van het verzet in de oorlog door CPN’ers. Als bestuurslid van de PSP kwam ik dergelijke ex-CPN’ers tegen die de hitte van de oorlog hadden gedragen.
Co Dankaart, de assistent van Daan Goulooze, Ger Harmsen, Henk Gortzak, Dick van der Meer zijn allemaal figuren die zich na de oorlog niet konden vinden in de lijn van de grote leider van de CPN, Paul de Groot, en daarom na de oorlog uit de partij waren gezet en hun politieke heil hadden gezocht in de PSP. Verder kwam je in de PSP ook Trotskisten en Christen Pacifisten tegen.
Welnu, deze hele mix heeft invloed gehadop mij en de studenten die met de PSP in aanraking kwamen.
Maar nu het antwoord op je vraag. De contacten met de PSP waren een van de manieren waarop de politieke ontwikkeling binnen de Tilburgse studentenbeweging van buitenaf beïnvloed werd. Van belang was zeker ook het werk van de Belg Ernest Mandel. Mandel was leider van de Trotskisten, de z.g. Vierde Internationale. Ik heb hem voor het eerst ontmoet op een conferentie, georganiseerd door de PSP. Hij was woonachtig in Brussel, is daar later ook hoogleraar geworden en was altijd bereid om naar Tilburg te komen. Ik heb daar dankbaar gebruik van gemaakt. Want behoudens politiek leider was hij een kenner van het werk van Marx en had hij een indrukwekkend eigentijds begrijpelijk oeuvre over Marx op zijn naam staan. Hij was geen Marx-exegeet, maar wist Marx naar de moderne tijd te vertalen, acceptabel te maken en eyeopeners te geven.
(Boerboom gaat opnieuw op zoek in zijn boekenkast.) Ik heb hier de Nederlandse uitgave van zijn magnus opus: De economische theorie van het marxisme en hier, even belangrijk, Het Laatkapitalisme, The second Slump en Die Lange Wellen im Kapitalismus. Hij is een vruchtbaar auteur geweest en ook hij heeft op mij, maar ook op de toenmalige Tilburgse studenten een aanzienlijke inhoudelijke invloed gehad.
Overigens, voordat wij hem leerden kennen, was hij internationaal al een bekendheid.
Hij had bijvoorbeeld in de Mutualité in Parijs tijdens de Meirevolutie in 1968 de opstandige studenten toegesproken en werd dientengevolge persona non grata in Frankrijk. Ook in Engeland, Amerika en Zwitserland was hij niet welkom. Van Duitsland ben ik niet geheel zeker. Omdat hij de V.S. niet binnen mocht, hadden studenten een telefonische discussie tussen hem en John Kenneth Galbraith georganiseerd. Mandel was een briljante geest, verbond de theorie met de praktijk, was in België ook vakbondsleider geweest, sprak diverse talen : Frans, Duits, Engels, Spaans, Italiaans. Hij sprak Vlaams Nederlands: ‘ahwel, dat is te zeggen…’ Hij werd gewoon te gevaarlijk gevonden, temeer omdat ze hem, de Trotskist, niet konden ‘kaltstellen’ met de westerse koude oorlogspropaganda tegen de westerse communistische partijen. Zijn grote voorganger Trotsky was immers door een agent van Stalin in Mexico vermoord.
Hoe is het na de bezetting verder gegaan met de linkse studenten aan de KHT?
De jaren zeventig zijn de jaren geworden van enerzijds een institutionalisering van het in de bezetting bevochten ‘medebeslissingsrecht voor alle geledingen op alle niveaus’ en anderzijds van een kritische confrontatie inzake de inhoud van de vakken die toen op diverse faculteiten werden gedoceerd. Ik heb me met dat laatste beziggehouden en daar weet ik ook het meeste van. Om even bij het eerste stil te staan. De organisatie van universiteiten en hogescholen bestond voor de bezetting uit een curatorium dat zorg droeg voor de economisch-administratieve en technische zaken, en de senaat, dus de gezamenlijke hoogleraren. Na de bezetting werden deze vervangen door een bestuur, bestaande uit drie niveaus: college van bestuur, gecontroleerd door een universiteitsraad, daaronder een faculteitsbestuur voor elke faculteit, gecontroleerd door een faculteitsraad en daaronder de vakgroep, een verzameling van leerstoelen. Welnu, studenten gingen deel uitmaken van de raden en kregen daardoor de door hen gewenste invloed.
En dan was er die inhoudelijke confrontatie. Het wordt een lang antwoord, want het heeft betrekking op bijna het hele decennium.
Een belangrijke gebeurtenis was het congres Capitalism in the Seventies. En een belangrijke rol op dat inhoudelijke terrein is in de eerste jaren na de bezetting gespeeld door hoogleraar Theo van de Klundert.
Ook hij zette zich af tegen de inhoud van het vak Algemene Economie. Hij gaf sedert de bezetting colleges kritische economie, met name marxistische Politieke Ekonomie, en had mij gevraagd van de leerstoel van professor Van Berkum over te stappen naar zijn leerstoel. Van Berkum gaf daartoe de ruimte. Een van de eerste voorstellen van Van de Klundert was het organiseren van een conferentie of congres. Aldus geschiedde. Er werd een commissie in het leven geroepen bestaande uit Van de Klundert zelf, voorzitter, Ton van Schaik, hij viel ook onder de leerstoel van Van de Klundert en werd penningmeester, en verder twee studenten en een collega: Piet Maagdenberg, bedrijfseconoom. Hij werd belast met de financiering. Ik was secretaris. Deze commissie werkte in het studiejaar ’69-’70 toe naar een congres Capitalism in the Seventies. Het vond plaats in september 1970.
Ik had de taak de sprekers binnen te halen, hetgeen me met behulp van wederom Mandel lukte.
Dit congres is spraakmakend geweest, herinner ik me. Het leidde onder andere tot een boekuitgave.
Aan dit internationale congres namen zo’n duizend geïnteresseerden deel. Het was een gebeurtenis met toenmaals internationaal bekende inleiders. Uit Duitsland nam deel Elmar Altvater, uit Groot Britannië Maurice Dobb, Bob Rowthorn en Bob Sutcliffe, uit de VS Richard Wolff, Herb Gintis en Victor Perlo, uit Italië Marcello de Cecco, uit Frankrijk Adré Gorz en Jacques Valier, uit Chili Theotonio dos Santos en tenslotte uit België Ernest Mandel. En op dit congres kwam een even internationaal samengesteld publiek af. It was in the air. Gaandeweg zagen we door de vele inschrijvingen een behoorlijk logistiek probleem op ons afkomen. Maar doordat de deelnemers weinig eisen stelden, kregen we de operatie toch rond. De deelnemers waren hoofdzakelijk studenten, collega-wetenschappers, activisten van vele universiteiten uit Europa en van sommige daarbuiten. Ik herinner me dat we de sporthal van de Hogeschool met dat zwarte boerenplastic in kleine cabines met daarin een veldbed hebben ingedeeld. Ook studenten hebben deelnemers onderdak verschaft. De inleiders werden uiteraard in hotels ondergebracht.
De inleidingen zijn verzameld in een bundel die door de toenmalige Kritiese Bibliotheek van Van Gennep, de Bezige Bij en Meulenhoff is uitgegeven.
(Wim Boerboom laat de Nederlandse uitgave Het Kapitalisme in de jaren ’70 zien). Onze gesprekspartner bij de uitgave was Rob van Gennep die de bundel op de Frankfurter Buchmesse goed wist te slijten aan collega’s in andere landen. Ik heb in mijn boekenkast nog altijd de Italiaanse en Duitse vertaling staan, maar hij is ook uitgegeven in het Frans, Engels, Zweeds en zelfs Japans. Hoe dan ook, we hadden een deal met van Gennep die een belangrijke basis was voor de financiering van het evenement. De aula van de toenmalige Hogeschool, versierd met een grote gepointilleerde kop van Marx van de Tilburgse kunstschilder Jan Spit, boven de corona, was even het internationale centrum van de linkse inhoudelijke bezinning na alle internationale revoltes in de jaren daaraan voorafgaand. Tekenend voor de verbinding met internationale historische gebeurtenissen was een telegram aan het congres van één van de genodigde inleiders, Andre Gunder Frank, specialist op het gebied van de verhouding tussen ontwikkelde en onderontwikkelde landen. Daarin deelde hij mee dat hij in Chili bleef omdat Allende zojuist als president van Chili gekozen was, hetgeen betekende: alle hens aan dek voor de linkse wetenschappers, schrijvers, journalisten e.a. daar. Hij wenste het congres succes toe. Allende zou later vermoord worden door generaal Pinochet.
Heeft dit congres invloed uitgeoefend op de ontwikkelingen in Tilburg?
Ja en nee. Het ‘ja’ is te plaatsen onder het hoofdstuk POLEK, ik kom daarop terug. Het ‘nee’ hangt samen met het volgende.
Zet duizend ‘linksmensen’ bij elkaar en er ontstaat altijd wel reuring. Zo ook tijdens het congres. Ik kende deze reuring van PSP-congressen en conferenties. Maar voor Van de Klundert lag dat anders. Hij was vanuit zijn wetenschappelijke belangstelling in de hoek van Marx verzeild geraakt en is, denk ik, van deze reuring geschrokken. Harde confrontaties waren ze in Tilburg niet gewend. Het was bekend dat de linkse studenten in Tilburg bij gebrek aan een proletarische traditie in het zuiden onbevangen tegenover linkse politieke partijen en organisaties stonden, ook al waren ze van de PSP via de CPN in de richting van de radicale Maoïstische KEN ml (Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland marxistisch leninistisch JM) geschoven.
Deze KEN gaf in de dagen van het congres leiding aan een grote havenstaking in Rotterdam.
Zoals ik hiervoor zei, zaten er ook twee studenten in onze congrescommissie. Zij waren lid van de KEN of wellicht van de KSB, de Kommunistische Studenten Bond. En die twee vonden het inmiddels allemaal maar niets, dat theoretisch gedoe in een mooie aula. In Rotterdam, daar vond de klassenstrijd plaats. Zij wilden het karakter van het congres daaraan aanpassen. De congrescommissie wilde hieraan geen gehoor geven. Maar de mensen van de KEN wisten medestanders onder de deelnemers te krijgen. Het compromis was dat een delegatie van de stakende arbeiders op de tweede avond spreektijd kreeg. Uiteraard bestond de delegatie uit stakingsleiders van de KEN en die hield ons voor hoe de klassenstrijd gestreden diende te worden. Ik denk dat deze verstoring van de opzet van het congres Van de Klundert heeft beïnvloed.
Daarbij kwam nog een toevallig incident op de derde dag, geloof ik, in de namiddag. Ik werd door mijn vrouw naar huis gebeld, omdat de wasmachine was overgelopen. Toen ik weer terug was, bleek de commissie door het congres te zijn afgezet. Er was een nieuwe zaalleiding gekozen.
Wat had er zich afgespeeld? Er was een discussie ontstaan over de inval in 1968 van het Sowjetleger in Praag. Daar maakte het een einde aan de Praagse Lente en de Tjechoslowaakse president Alexander Dub?ek werd gearresteerd. Viktor Perlo, lid van de Amerikaanse Communistische Partij, had bijval betuigd aan inval en arrestatie. Daarmee waren de rapen gaar. Andere inleiders onder wie Mandel, Gorz en Altvater sprongen Perlo figuurlijk in zijn nek. En, naar ik bij terugkomst vernam, had Van de Klundert om aan het ontstane tumult een einde te maken de hoofdschakelaar omgedraaid. Toen waren de rapen nog gaarder geworden. Dit was manipulatie! En zo was er een andere zaalleiding onder voorzitterschap van Peter Cohen gekozen. Ik heb na terugkomst aan Van de Klundert voorgesteld om een clubje mij bekende opinionleaders onder wie Ernest Mandel, Ton Regtien, de oprichter dus van de Studenten Vakbeweging, Peter Cohen, oprichter van de Bond van Wetenschappelijke Arbeiders, en Peter Smulders, ex-CPN’er en PSP’er, te vragen om in de docentenkoffiekamer bijeen te komen. Aldus geschiedde. We hebben ter plekke een resolutie opgesteld die de inval in Tsjechoslowakije veroordeelde en deze daarna aan de zaal voorgelegd. Na aanname hiervan kregen we weer greep op het congres.
Het lijkt me dat die botsing van ideologische stellingnamen hun uitwerking niet misten, met name op individuele deelnemers aan het congres.
De gebeurtenissen die ik zojuist beschreef, zijn naar mijn mening van invloed geweest op de houding van Van de Klundert in de jaren daarna.
Hij raakte via de meest theoretische inleiding van het congres, die van Maurice Dobb, daarna wetenschappelijk verzeild in het zogenaamde ‘kapitaaldebat’, een internationaal gevoerd debat tussen Cambridge Engeland, met Joan Robinson, en Cambridge VS, met Paul Samuelson. En zo dreef hij daarna weg van de marxistische Politieke Ekonomie, richting het Jaargangen Model van het Centraal Plan Bureau van Den Hartog en Tjan. Daarmee deed zich een splitsing van wegen voor. Van de Klundert die via de serene wetenschappelijke weg bij de marxistische Politieke Ekonomie terechtgekomen was, kon Marx kennelijk weer achter zich laten. Ik die via een relatief hectische politieke weg, via de PSP, bij Marx terechtkwam, kon dat niet.
Deze koerswijziging van Van de Klundert betekende dat de studenten die verder wilden gaan in de marxistische Politieke Ekonomie, met mij in de kou stonden. Ik was als wetenschappelijk medewerker van Van de Klundert gedwongen mee te gaan in het propedeuseprogramma dat hij had ontwikkeld. Wel heb ik in 1971 de papers van het congres nog kunnen ordenen en publikabel maken en heb ik voor de Nederlandse uitgave een uitgebreid nawoord geschreven.