er zijn mensen die over een kerkhof lopen
en van alles zien: een Jugendstil- kruis vol mos
zeldzame plantjes die bewaard moeten blijven
een nest jonge mussen, de keutels van een vos
achter een obelisk staan homo’s elkaar te kussen
door geilheid overmand
ze denken niet aan wat onzichtbaar is
de doden en wat die voor ons deden
vergeten werden hun daden
maar zij die hier liggen in de gedaante van bot en tand
legden de wegen aan waarover onze naaldhakjes gaan
bouwden het casino waar wij ons geld vergokken
weefden de panty’s gedragen onder opwaaiende rokken
arbeider en directeur daalden af in de schede van de aarde
het gaat niet om wat bloeit in zon en wind
want groot is hier alleen de dood