Het is weer tijd voor Woordfees, het jaarlijkse literaire festival vanaf 2 t/m 11 maart in Stellenbosch, Zuid-Afrika. Het Theater van de Verloren Tijd uit Tilburg is uitgenodigd om met haar voordrachtkunst op podia, op straat en in cafés verschillende feestruimtes aan elkaar te rijgen. Als theatergroep zijn Dorith van der Lee en Sjon Brands in 2010 voor het eerst op dit festival uitgenodigd, één van de grootste in het Afrikaans.
Het Theater van de Verloren Tijd werkt als een snoer. Heel kleinschalig rijgt het nu al jaren lang gedicht aan gedicht op verzoeken uit het publiek. We zijn er in Tilburg aan gewend geraakt. Iets meer geconstrueerd zullen Van der Lee en Brands in Kekkel Ekke, een van hun twee programma’s op Woordfees, gedichten uit drie verschillende taalgebieden aan elkaar rijgen. Deze gedichten passen inhoudelijk of qua sfeer bij elkaar. Een paar voorbeelden zijn ek sal sterf en na my vader gaan van Breyten Breytenbach (Afrikaans) bij Verdwaald liedje van Hugo Claus (Vlaams) en Skemerliedjie van Elisabeth Eybers (Afrikaans) bij Mijn moeder is mijn naam vergeten van Neeltje Maria Min (Nederlands).
Thuis rijgt het Theater van de Verloren Tijd verschillende types poëzieprojecten aan elkaar zoals de nachtelijke poëziewandelingen in de omgeving van Tilburg. Het rijgt ook hier stadsruimtes aan elkaar: de markt, de winkel, het station, de trein, een boot of een bus.
Het is vooral het verbluffende organisatorische vermogen van Van der Lee dat verantwoordelijk was voor hun optreden in Stellenbosch. Over hun komende reis heb ik hen enkele vragen gesteld.
Welke verschillen ervoer je (Van der Lee) in het onderhandelingsproces voor optredens tussen Nederland en Zuid-Afrika?
Het grote verschil is natuurlijk dat alles via de mail moet gebeuren, dus er is heel wat op en neer geschreven. Je pakt niet zo snel de telefoon voor een kort vraagje. Verder vond ik de verschillen niet zo anders als hier.
Jullie waren al eerder in Zuid-Afrika. Met een tweede bezoek zijn jullie verwachtingen over de culturele en literaire sfeer misschien meer gericht. Hoe sluit dat aan bij jullie vorige bezoek? Of wat zouden jullie anders willen doen?
Van der Lee: Je hebt nu een beetje van de sfeer geproefd en weet een beetje hoe onze gedichten overkomen bij het publiek. De eerste keer waren we zo wie zo erg benieuwd of men ons goed zou kunnen verstaan. En wij hen. Of onze manier van voordragen zou overkomen. En of ons spel van ‘woorden en een gedicht terug’ zou werken. Ik vind het nu leuker om tijdens onze optredens meer uit te gaan proberen, meer te gaan spelen, meer theatraler uit te gaan voeren. Ook vind ik het leuk om wat meer te gaan optreden op minder officiële plekken zoals bij het “Katjiepiering Restaurant in die Botaniese Tuin.”
Brands: De vorige keer wisten we niets, waren we eigenlijk alleen maar blij verrast door de hartelijke reacties op ons werk. Nu weten we wat meer waar onze kracht in Zuid-Afrika ligt. Wij gaan wat meer ruimte nemen voor de theatrale kant, wat meer rust en vooral wat meer overlaten aan het spontane en onberedeneerbare van improvisatie, kortom wat meer ‘spelen’ met taal. Van de literaire c.q. culturele sfeer daar weten we niet zo veel, dat hoeft ook niet, we richten ons altijd op het moment, op het contact met ons publiek van dat ogenblik. En dat is, net als hier, elk moment anders. Wij hebben geen duidelijke voornemens. We hebben ons goed voorbereid, meer kunnen we niet doen. Alles zal afhangen van wat er daar gebeurt. Wij zijn wel erg ingenomen met de nieuwe gedichten die we hebben ingestudeerd.
Regelmatig kies je (Brands) voor de afzondering van je eigen schrijftafel of atelier. In welke mate draagt zo’n grote reis bij tot je eigen creativiteit?
Doorgaans borrelt er elke dag wat op, vaak overvloedig van ’s morgens vroeg tot diep in de nacht. Maar na zo’n grote reis, naar zo’n totaal andere wereld, waar velen moeten leven van een inkomen wat ik hier onbezorgd verdrink op een avondje kroeg, ligt mijn hele creatieve proces maanden stil, alle inspiratie maakt plaats voor verwondering over mijn breekbare geluk en voor verbazing over de grenzeloze ontevredenheid in onze samenleving. Dan trek ik me moedeloos terug in mijn veilige hol, ga ik maar wat veertjes plakken of wat klanken aan elkaar rijgen, in het verpletterende besef dat ik eigenlijk niets meer te zeggen heb.
Dat zijn hun parels: gedichten, ruimtes, talen, drie landen, twee continenten en boven alles onvoorstelbaar levensverrijkende ervaringen die geen kunstenaar wil missen. Breekbare geluk.
Reacties
Eén reactie op “Woordkunstenaars uit Tilburg rijgen Zuid-Afrika aan hun snoer”
Loop reg