Tegen de klippen van de stilte op
In mijn leven heb ik heel wat dichters van kritische beschouwing mogen voorzien. Grote dichters, minder grote dichters, heel erg kleine dichters en dichters die al waren verdwenen in de plooien van de geschiedenis voor hun eerste gedicht in druk kon verschijnen. Dichters te kust, en te keur.
Dichters zijn talrijk als vliegen, en meestal wacht hen hetzelfde lot: de dood door de vliegenmepper of gif, of pats, weg onder een opgerolde krant. Dichters zijn precies als mensen, met dezelfde mensenwensen – én ze gaan onvermijdelijk de weg van alle vlees, of ze nu spatjes en/of talent hebben of niet.
Het mooist en best zijn dichters te bestuderen in een klein-stedelijke setting. Dat weet ik onder meer uit eigen ervaring, als dichter van het stadsdichtersgilde Utrecht (een na ongbreideld nepotisme en een moordende, onderlinge concurrentie aangesteld gezelschap van vijf dichters dat de functie van stadsdichter verzorgt).
Maar ik weet het ook uit aanschouwing van iets meer afstand, zoals bijvoorbeeld toegepast in Groningen, een stad met ongeveer net zoveel als Utrecht (en allemaal onderling rivaliserend & daarom altijd zo verdacht vriendelijk naar elkaar – want onder de laag vriendelijkheid woont de keiharde inborst van menig netwerker en carrière-streber).
En dan heb je ook nog… Tilburg.
Van alle merkwaardige dichterswereldjes is die in Tilburg toch wel het… vreemdst.
Zo las ik dat een Tilburgse politicus na de aanstelling van de huidige stadsdichter, Esther Porcelijn, wist te vertellen: “Esther Porcelijn zal een nieuwe, jonge groep stadsbewoners aanspreken. En de relatie tussen de universiteit en de stad ongetwijfeld versterken. Het college denkt dat Esther Porcelijn, net als de voorgaande dichters hebben gedaan, een eigen en nieuwe invulling geven aan de functie.”
Dat van die relatie tussen stad en universiteit lijkt me, met universiteitsmedewerkers als Jaap Goedegebuure, Diederik Stapel en Rob Riemen geen goed idee. Integendeel. Ik zou de universiteit als dichter zijnde links laten liggen, want voordat je het weet ben je onderdeel van een onderzoek naar vlees etende dichters, word je voor fascist uitgescholden of probeert Goedegebuure je om te bouwen tot een katholiek auteur.
Toegegeven, het bloed der martelaren is het zaad van de kerk, maar misschien is de rol van martelaar niet de rol die de stadsdichter per se moet ambiëren…
Gelukkig heeft de huidige stadsdichter die rol dan ook niet aangenomen. Welke rol zij dan wel aannaam, of zal aannemen, is nog niet helemaal duidelijk, iets wat de stadsdichter met een soort zwijgzaamheid & dadenloosheid tracht te benadrukken.
Het geeft haar wel de ideale kwalificaties om mr. Nietszeggendheid Ramsey Nasr ooit op te volgen, en bedt haar in, in een traditie die haar voorgangers uitzetten.
Ik som even een paar voorgangers op:
Frank van Pamelen, de enige dichter die zo geestig is, dat zelfs mensen zonder gevoel voor humor om hem moeten lachen.
Nick J. Swarth, de dichter met de grootste zelfkennis in de Nederlandse poëzie: hij legt zichzelf bij voortduring aan de hondenband, om een verre uitbraak te voorkomen.
En dan hebben we nog Cees van Raak, de dichter die dankzij een intense kennis over funeraire zaken, wijs geworden, nú al aan zijn eigen eeuwigheid werkt en zich (zonder ironie) uitroept tot de beste dichter ter wereld, of in elk geval: van Tilburg. Wat ongeveer hetzelfde is.
Ik zie maar twee opvolgers voor deze vier toppers, deze vier T’s (van Tilburgs Stadsdichter), – ja, er zijn maar twee dichters toegerust met de juiste poëtische talenten, twee dichters die daarom in staat zijn om de komende twee regeerperiode’s passend in te vullen.
Allereerst is dat natuurlijk Jasper Mikkers, de man die onder het pseudoniem Tymen Trolsky (typisch Tilburgs, twee namen voor de prijs van één) als sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw aan het dóórbreken is; de definitieve doorbraak móét samenvallen met de benoeming, in 2013, tot stadsdichter.
Zijn regeerperiode zal meer humor bevatten dan die van Van Pamelen, meer zelfbeteugeling dan die van Swarth, véél meer zelfverheffing dan die van Van Raak, en waar het zwijgzaamheid & dadenloosheid betreft zal Porcelijn het moeten afleggen tegen deze ervaren bijna-beroemdheid.
Na twee jaar is het ambt van stadsdichter zó briljant vormgegeven dat er stemmen opgaan om het maar gewoon op te heffen. Ik neig ernaar om dit te beamen, maar zie toch nog één regeerperiode in ‘t verschiet, een regeerperiode die de slagroom op de taart gaat worden, nee, de kers op de slagroom op de taart.
Uiteraard heb ik het hier over het echt, ultiem laatste stadsdichtersregime van Tilburg, dat van… A.H.J. Dautzenberg.
A.H.J. Dautzenberg (geen voornaam, typisch Tilburgs), zal louter beeldgedichten produceren, gedichten zonder tekst – en op deze wijze onttrekt hij zich, ook weer typisch Tilburgs, aan alle mogelijke kritiek.
Als woordloze schibboletten hangen ze twee jaar boven de stad en haar inwoners. Mooi, of lelijk, of beter nog: onbeschrijfbaar. Dáárna gaat het stadsdichterschap van Tilburg ten onder; niet met een knal, maar met een zucht – een zucht van verlichting.
De dichters die dan nog in Tilburg wonen zullen schrijven… alsof hun leven er van afhangt. Tegen de klippen van de stilte op.
© Chrétien Breukers, 7 januari 2011
Reacties
17 reacties op “Chrétien Breukers – column TilburgZ Relaunch Party (video)”
Natuurlijk mag Chrétien Breukers het Tilburgse dichterswereldje komen "bespreken", echter wel met de juiste feiten én in de juiste spelling. Want….
– de naam is Jaap Goedegebuure en die is sinds 2005 hoogleraar aan de Universiteit van Leiden.
– de naam is Rob Riemen.
– verre uitbraak ?
– slagraam ?
– het is sjibbolet of schibbolet.
Maar kom gerust nog eens op bezoek.
Dank… dank. Wijze les: een gesproken tekst eerst goed nakijken voor je hem publiceert. Maar met zo'n goede redacteuren! Nogmaals, dank.
Cees wat had ik nou gezegd? Inloggen met je Facebook account dan zien we die knappe kop van je bij je artikel verschijnen.
Chrétien, weet je wat een Gravatar is? Kijk hier eens, https://www.tilburgz.nl/2011/10/29/maak-een-gravatar/
Werkt volgens mij ook op jouw site.
Doen, is leuk.
Hou. Nou. Toch op.
*Proest nog een keer*
Wat doet die punt achter "schibboletten" 🙂 en ik las ergens nog een 'a' teveel. Wel gelachen om de inhoud.
God, wat een gezemel over punten en komma's. Gewoon een prima column, toch? Ik moest er wel om lachen.
Nou Frank, inderdaad een prima column, maar ik vind het toch best ook wel heel erg knap dat Hans weet dat er achter 'schibboletten' geen punt behoort te staan. Ik heb het woord verdomme moeten opzoeken op Google…!
En waar kwam ik uit?
Juist!
Bij de column van Chrétien Breukers op TilburgZ.
Verder geen enkel woord van herkenning. Ik vrees dat ik niet tot die zo vermaledijde culturele elite behoor…
🙂
Alard, Alard, Alard. http://nl.wikipedia.org/wiki/Schibbolet
Tom, jij bent vast niet de enige aan wie mijn woordspeling in de laatste zin niet was besteed. Al moet ik erbij zeggen dat ik stiekem hoopte dat bijv. een Cees of beter nog Chretien mij hierop hadden geduid. Maar helaas, zij hadden mij door… 😉
(sorrie Chretien, kon de e-accent egu op mijn mobiel niet vinden)
chevrolet is met een d
Hé, een leuke reactie. Van een van de aangesprokenen. Nu is mijn opdracht (schrijf een column waarin de dichterswereld te T. mild wordt aangepakt) volbracht.
NEEMT ALLEN EEN GRAVATAR!!!
Doen hoor!
Bahvatar…! (testje of de mijne nu ook echt weg is)
Joepie de poepie!