Mijn probleem met de mall heeft vooral te maken met de bredere economische context. In velerlei opzichten staan wij voor moeilijke beslissingen. Zo is de jaarlijkse overbelasting van de biologische capaciteit van de aarde al zo’n 25 %. Dat betekent dat als wij zo doorgaan met ons materiële verbruik, wij binnen enkele decennia een tweede aarde nodig hebben. Tekenen van die overbelasting zien wij nu al bij bijvoorbeeld de energieschaarste, zeeën die worden leeggevist, de voedselcrisis, het steeds dringender wordende klimaatprobleem, de overbelasting van Tilburgse straten met geparkeerde auto’s, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Welnu, dit plan van de mall gaat eigenlijk op de oude manier door: de economie moet groeien en er moet nog meer geconsumeerd worden. De mall geeft een verkeerd signaal: kopen is fun in plaats van gevaarlijk. Dat is een uitzichtloos beleid.
Dat uitzichtloze wordt nog versterkt door de toenemende concurrentie waarvan ook dit plan een uiting is. Concurrentie tussen bedrijven en tussen gemeentes. Dat wordt dus opnieuw gaten met gaten vullen. Alleen al daarom is de zin daarvan betwistbaar. Bovendien worden er extra middelen aan besteed die net zo goed voor andere doeleinden aangewend zouden kunnen worden, waaronder mensen, ruimte en voorzieningen.
Ik zou veel liever zien dat Tilburg een ander economisch beleid gaat voeren. Hoofdcomponenten van dat beleid zouden kunnen zijn: beperking van het materiële verbruik, en regionalisering. Meer bedrijvigheid zou kunnen worden aangewend voor zorg voor mensen en voor de omgeving, en minder voor vleesconsumptie, auto’s en vliegvakanties, om maar eens wat te noemen. Er moet bezuinigd worden op producties en consumpties waarbij energiedragers, grondstoffen, onderdelen en producten van verre komen. Een beleid dus dat lokale en regionale mogelijkheden veel meer benut. Wij moeten onze groeiende afhankelijkheid van wat van verre komt doorbreken, onze kwetsbaarheid verminderen in plaats van groter laten worden Een belangrijke component van dat andere beleid zou kunnen zijn dat meer lokale energie wordt ontwikkeld waaronder zonne-energie. Waarom Tilburg niet “volplakken” met zonnepanelen? Waarom niet van alle woningen energiecentrales maken? En waarom dat niet lokaal beheren?
Ik ben ook voorstander van een beleid waarbij mensen worden gestimuleerd om zich niet te laten verleiden tot het “nog meer”. Nog meer geld maakt meestal niet gelukkig. Misschien moeten wij maar eens wat minder gaan werken en meer tijd hebben voor elkaar en de directe omgeving, en voor ontspanning. Waarom gaat Tilburg niet behoren tot het groeiend aantal steden dat zich “transition towns” noemt?
Lou Keune Universitair Hoofddocent Universiteit van Tilburg (UVT), Faculteit Sociale Wetenschappen (FSW)