Geplaatst

Dautzenberg dist Grunberg

A.H.J. Dautzenberg interviewde voor de VPRO gids Arnon Grunberg. Het stuk dat volgde (coververhaal) is een mengeling van feit en fictie.
Is dat leuk? Kan dat eigenlijk wel? Deze vragen kwamen aan bod tijdens een radio gesprek tussen Arnon Grunberg en Wim Noordhoek.
Lees de transcriptie van het gesprek, en bekijk de relevante links.

De Avonden, maandag 29 november 2010

Wim Noordhoek: Arnon, je bent weer even in Nederland… Ik kan niet nalaten, of eh mijn plicht zegt dat ik je even iets moet vragen wat in de VPRO-gids staat afgedrukt, namelijk een interview, nou ja, een poging tot interview met jou. Wat er eigenlijk op neer komt dat de interviewer, eh, eh, probeert om een eh mee-eter die hij ergens in jouw gezicht waarneemt om die uit te drukken. Ik dacht eerst dat je het helemaal zelf geschreven had, eerlijk gezegd (Grunberg lacht op de achtergrond), maar dat bleek (met verontwaardigde stem) niet het geval te zijn…

Arnon Grunberg: Nee, die meneer bestaat echt, dat is een schrijver ook. Hij heeft me zijn boek gegeven… Wat wilde je vragen Wim, over dat stuk?

N: Nou ja, ik wilde je, eh, eh, nou ik dacht eerlijk gezegd dat je het zelf geschreven had, omdat het uitdrukken van een mee-eter toch eigenlijk een metafoor is voor het afnemen van een interview (Grunberg lacht), in de ogen van velen, dus iets aan het licht brengen.

G: Ja, ik heb het er wel eens over gehad dat een interview het midden houdt tussen een soort politieverhoor en een biecht, zij het bij een psychiater of een echte priester. Maar, wat ik het rare vond aan dit interview, meestal is de weerslag van een interview getrouw aan de feiten, en in dit geval was het toch een behoorlijke portie fictie. Dus toen de schrijver van het interview mij vroeg wat ik ervan vond, zei ik: ik vind het een rare mengeling van fictie en non-fictie. Waarop hij antwoordde: non-fictie bestaat niet. En daar heb het dan maar bij gelaten qua correspondentie.

N: Nou ja, ik moet vaststellen dat, eh, wat je als lezer hoopt, dat, eh, welke methode ook gevolgd wordt, bij zo’n interview, dat het iets aan het licht brengt.

G: Dat is waar.

N: En dat doet het dus eigenlijk helemaal niet, en dat komt misschien ook omdat hij helemaal niet tegen je zegt dat hij van plan is om die mee-eter, die hij bij jou waarneemt, om die te gaan uitdrukken…  Hij zégt het niet. Hij doet het wel, hij springt erop af.

G: In het stúk doet hij dat. In de realiteit die daaraan ten grondslag heeft gelegen, is het gesprek toch iets anders gelopen. Maar op het moment dat je iets uitspreekt, krijg je een reactie en heb je meer kans dat je iets aan het licht brengt. Als je het allemaal binnenhoudt en het na afloop opschrijft dan heb je misschien een verhaal, maar op het moment dat je iemand interviewt, wil je toch iets van diegene te weten komen en ben je, als het goed is, minder bezig met jezelf.

N: En hier komt naar mijn idee helemaal niks aan het licht… Wat gebeurde er nou echt?

G: Het interview vond plaats hier in de bibliotheek van het hotel, het duurde een uur, en het was een keurig vraag-antwoord gesprekje. Na afloop liet de interviewer mij zijn boek zien en zei: dit heb ik voor je meegebracht. En daarop toonde hij me nog een recensie van het boek, dat was het.

N: Dus er is helemaal niets gebeurd.

G: Nee, er is helemaal niets gebeurd (lacht). We hebben misschien tien minuten over het boek gepraat.

N: Jezus… Is die man een beetje eigenaardig?

G: Nee, ik had wel een soort sympathie voor hem op dat moment. Hij kwam uit Zuid-Limburg en daar kon hij wel fascinerend over vertellen, over het verschil tussen Heerlen en Kerkrade. Maar een beetje eigenaardig?… Ja, misschien wel.

N: Ja…

G: Hij zei ook dat hij alleen en in Tilburg woonde… en dat hij er niet aan moest denken om met andere mensen te leven. Ik weet niet of dat eigenaardig is.

N: Het is merkwáárdig (Grunberg lacht). Nee, want hij doet dus net of hij daar, voor de mensen die het niet gelezen hebben: in de VPRO-gids staat hoe hij, de interviewer, zonder dat jij het in de gaten hebt opeens een spróng maakt en jou attaqueert en die mee-eter eerst half uitdrukt en later helemaal, zonder dat jij je dat bewust bent. Je merkt dus eigenlijk niet wat hij aan het doen is. Zoiets.

G: Ja, ehm…

N: Dat is dus allemaal onzin, helemaal niet gebeurd?

G: (lacht) Nee, dat is helemaal niet gebeurd.

N: Nou ja zeg… Sorry hoor, maar mijn verstand staat er even bij stil, want wat kan hier nu de bedoeling van zijn? In ieder geval niet dat we iets te weten komen over jou of over je boek…

G: Nee, nee…  Wat hiervan de bedoeling is, dat weet ik niet. Iemand schreef mij na afloop van het lezen van het interview: ik hoop dat het humoristisch is (lacht) Dat vond ik een leuke reactie.

N: Nou ja, wat vaker gebeurd is dat de interviewer zich wil profileren, sorry voor het woord…

G: Dat gebeurt vaker.

N: Tja, nou ja, bij deze dan, goed…

(…)

Lees hier het interview van A.H.J. Dautzenberg met Arnon Grunberg

Lees hier het artikel van Bert Brussen over de kwestie

Luister hier naar het gesprek tussen Arnon Grunberg en Wim Noordhoek

Reacties

Eén reactie op “Dautzenberg dist Grunberg”

  1. Godelieve Engbersen avatar

    http://boeken.vpro.nl/artikelen/44215176/

    Hulde Anton!
    Je weet ik ben misses Positivo, maar ik méén het ook. Wat een goede actie zeg, ook PR technisch gezien.
    Praten we nog een keertje over, ook over de ondergang van de wereld en zo, die we blijkbaar nodig hebben.
    We weten toch allebei dat de aardbol nog wel even zal ronddraaien, alleen de bio-diversiteit neemt wat af….
    maar we vinden ook steeds weer nieuwe soorten.
    Nu ook weer in een Arsenicum meer.
    Als de Nasa gaat zoeken, in alle vervuilde gebieden op aarde, dan kunnen ze nog een mannetje extra aannemen.

    Tirza vond ik een prachtige film, de boeken van Grunberg vind ik te zwaar. Ik zie de wereld liever ietswat zonniger.

    Gefeliciteerd met dit interview en het verslag ervan.
    Godelieve Engbersen-een fan.