Geplaatst

‘Anti gribus regeling’ fantasieloos: GEEF NATUURLIJKE BEGROEIING DE RUIMTE Gastcolumn Hein van der Schoot deel 1

Op 28 januari is Tilburg via de gemeentepagina in de Koerier geïnformeerd over een nieuwe verordening, ook wel ‘anti gribus regeling’ genoemd.
‘Veel bouwterreinen liggen er slecht bij’, zo lazen we: ‘met verwilderde begroeiing’. Wat moesten we daaruit opmaken? Dat natuurlijke (‘verwilderde’) plantengroei ongewenst is? ‘Vaak wordt er afval gestort’, zo ging het verder.
Je zou verwachten dat de gemeente vervolgens laat weten dat afval, net als elders in de stad, ook hier opgeruimd dient te worden. Maar daarover verder geen woord. Nee, het Tilburgs gemeentebestuur kiest voor een andere benadering: ‘Wij dragen eigenaren van de grond op om hun terrein vlak te maken en in te zaaien’. En niet alleen het terrein moet blijkbaar vlak zijn: de begroeiing ook. Daarvoor is een ‘dertig centimeter norm’ in het leven geroepen. Begroeiing hoger dan dertig centimeter is nu niet meer toegestaan. Al bij al: kil, kaal en fantasieloos.

Natuur uitschakelen, natuur inschakelen

Natuurlijk kun je best eens hier of daar een stukje grond inzaaien met bijvoorbeeld phacelia of klaver, of met gras (speelveld voor de jeugd), maar waarom zou je zo’n aanpak verankeren in een verordening? Waarom op braakliggende terreinen niet juist spontane natuurontwikkeling een kans geven? Natuurlijke begroeiing kan op die tijdelijk even met rust gelaten terreinen een mooi tegenwicht bieden aan de kunstmatigheid die de stedeling omringt. Filosoof en beeldend kunstenaar Louis Le Roy betoogde dat al in de zeventiger jaren in het bekende boek ‘Natuur uitschakelen, natuur inschakelen’. Le Roy: ‘Als de mens moet accepteren dat zijn habitat op zodanige wijze wordt geordend dat het principe van de natuurlijke ordening wordt ontkend zullen we de rest van het leefmilieu zoveel mogelijk op natuurlijke wijze tot stand moeten laten komen. Het is juister uit te gaan van de vegetatie die tijdens bouwwerkzaamheden spontaan ontstaat dan dat we deze vegetatie vernietigen en vervangen door een ‘groenstrook’.
‘Natuurlijke vegetaties’, aldus Le Roy, ‘kunnen een goede contrastwerking geven tegenover het cultuurproduct van de menselijke geest’.

Maar in Tilburg ziet men dat anders. Tilburg kiest, zélfs op braakliggende terreinen, voor een rechtlijnige ordening, voor een statisch van tevoren vastgelegd beeld. Wanneer de natuur op braakliggende terreinen met rust wordt gelaten en natuurlijke processen een kans krijgen, verschijnen er vanzelf planten (zie hier ook ‘Biodiversiteit, voorbeeld uit 1993). Die planten zijn niet willekeurig verspreid, maar elke soort kiest precies zijn plekje. En al die soorten samen vormen plantengemeenschappen van soorten die van nature bij elkaar groeien, elkaars gezelschap kiezen. Door de samenhang tussen plantengroei enerzijds en klimaat, bodem en dier anderzijds ontstaat dan een ‘biotoop’, een levensgemeenschap.
Vanwege de grote natuurlijke rijkdom en de geschiktheid voor natuureducatie heeft het Ministerie van LNV richtlijnen opgesteld om braakliggende terreinen toegankelijk te maken en te beheren als ‘natuurontwikkelingsgebied’ (’tijdelijke natuur’). Maar die richtlijnen worden in Tilburg geheel genegeerd. Tilburg heeft een eigen visie die kennelijk voor en boven alles gaat. In de nieuwe bouwverordening zodoende geen woord over het stimuleren van tijdelijke natuur en de waarde van spontane natuurontwikkeling. Integendeel. Bepalingen juist om niet meer de natuur zelf nog te laten zaaien, regels om te verhinderen dat de natuur zelf nog iets creëert en de ter plekke thuishorende plantengemeenschappen laat ontstaan. Dat dit haaks staat op het streven om de afname van biodiversiteit in Tilburg een halt toe te roepen (Countdown 2010) snappen ze op het gemeentehuis niet? Of wil men het niet weten, wil men zelfs niet begrijpen dat de regel om geen vegetatie te tolereren hoger dan 30 centimeter de levenskansen in de kiem smoort van alles wat van nature hoger wordt?

In de praktijk is al duidelijk gebleken in welke mate de Tilburgse aanpak leidt tot een afname van soortenrijkdom. Wie goed om zich heen kijkt ziet dat er nú al op veel plaatsen in de stad korte metten wordt gemaakt met alles wat boven het maaiveld uitsteekt. Zo worden er bijvoorbeeld al een paar jaar op een rij met een bulldozer op het uitgestrekte Van Puijenbroekterrein bij de Ringbaan Zuid jonge boompjes weggeschaafd. Bij de Koopvaardijstraat maakte al het groen op een toekomstige bouwlocatie plaats voor een verhard parkeerterrein. Op diverse andere plaatsen in de stad, bijvoorbeeld achter de oude Zwijsendrukkerij bij de Gasthuisring en bij het Aabe complex, is het vorig jaar ook kaal gemaakt. En wat gebeurde er recentelijk naast de Avans Hogeschool aan de Professor Cobbenhagenlaan? ‘Tilburg heeft er een park bij’, schreef het Brabants Dagblad. In werkelijkheid werd een meer dan tienduizend vierkante meter groot natuurgebied – er broedde daar zelfs een kleine plevier! – compleet weggevaagd, omgevormd tot een kale, eentonige grasvlakte!

Foto: Kleine plevier. Verscheen tot ieders grote verrassing in 2008 op braakliggend terrein aan de Cobbenhagenlaan (foto Lex Peeters).