In het weekend gaan Tilburgers sporten, wandelen, fietsen, feesten, de kroeg in, een inbraak plegen, iemand overhoop steken enzovoort. Steeds frappanter wordt het echter wat dan na het weekend wel en niet in de krant staat. We gaan naar een natuurgebied, een film, lezing, kerk, concert, café of carnavalsbijeenkomst, maar over de ene activiteit lezen we daarna zelden of nooit, terwijl andere activiteiten buitenproportioneel worden uitvergroot en opgeblazen. Steeds duidelijker echter zien we welke krachten bepalen wat wel en geen media-aandacht krijgt.
Op de foto’s in het sportkatern zagen we het ook vandaag weer. Op shirtjes en petten van sporters en atleten zelfs nauwelijks nog de clubnamen, maar "Destil", "Mandemakers", "Asics", "T", "Pellikaan", "Aegon" en andere sponsors. "Sposoring" noemen we dat dan, maar is het niet gewoon reclame en investeren in naamsbekendheid? Analyse van de moderne sportverslaggeving maakt duidelijk dat er vooral ook met de media verregaande reclameafspraken zijn. Zodoende gaat voortdurend de aandacht naar activiteiten die allerlei namen van sponsors in beeld brengen en krijgen naar verhouding dus andere activiteiten automatisch geen of veel minder media-aandacht. En hoe eerlijk en vanzelfsprekend is dat allemaal?
En hoe is de berichtgeving over zaken en ontwikkelingen die dan ook nog eens indruisen tegen de specifieke belangen van de sponsors en adverteerders? Hadden vanwege klimaat en milieu niet al maandenlang oproepen op de voorpagina moeten staan om nou toch eindelijk eens met zijn allen daadwerkelijk minder te gaan consumeren? Maar adverteerders en sponsors investeren allemaal hun reclamegeld in de omgekeerde boodschap. En dus horen we ook in het gewone nieuws nauwelijks het andere geluid. Op 28 november is het nota bene weer ‘Niet-Winkeldag’, hebben we de elfde editie van deze dag waarop burgers elkaar oproepen om nou eens niet te gaan winkelen. Maar wat horen we er naar verhouding over op de televisie, wat lezen we erover in de redactionele kolommen!? In de krant hebben we nu zelfs advertenties over een halve pagina die veel lijken op een gerichte reactie vanuit de reclamewereld. Met grote letters zien we in die advertentie de blikvanger "Winkeldag"! Was die term ‘Winkeldag’ gangbare reclame-uiting al vóór het initiatief van de ‘Niet-Winkeldag’? En hoe ver gaat in de ‘Vrije Pers’ de macht van het reclamegeld? Wat lezen we in de redactionele kolommen over de ‘Niet-Winkeldag’ als de krant juist reclamegeld incasseert voor ‘Winkeldag’?