Geplaatst

Het spreekuur the day after

Een wethouder, twee raadsleden, twee gemeente-ambtenaren, een man uit Denemarken, diverse medewerkers Scryption en een toevallig passerend echtpaar, een publiek aldus van pakweg vijftien mensen, ziedaar de opkomst bij het eerste spreekuur van de stadsdichter.

En het was reuze boeiend, temeer daar menigeen een duit in het poëtisch zakje wist te deponeren. Wethouder Ton Horn las een gedicht van de jonge Campert voor (daarbij refererend aan de legendarische Poëzie In Carré-manifestatie (op poten gezet door Simon Vinkenoog), maar ook een van William Butler Yeats (niet uit te spreken als Keats, maar dit tussen haakjes), in de vertaling van Jan Eijkelboom (die niet de eerste stadsdichter van Nederland was, zoals velen denken, dat is namelijk Emma Crebolder). Ook over de tragische Yeats wist hij het een en ander te vertellen.

Tine had de mooie bundel ‘Vingerafdrukken’ van Herman de Coninck meegebracht en las ‘Ewewig’ voor. Samen hoorden we in de titel de eeuwige golfslag (of is het een Zuid-Afrikaans woord, vraag ik me nu af). En de eerste regel luidt: ‘Simon Vinkenoog over de zee nabij Kaapstad:’. Ik heb beide dichters ontmoet, met ze gecorrespondeerd. Mooi dat ze nu herinnerd werden. Hun poëzie leve voort! 

Nol declameerde zowel ‘De moeder de vrouw’ van Nijhoff als ‘Het huwelijk’ van Elsschot. Daarna ook nog uit het hoofd ‘De tuinman en de dood’ van P.N. van Eijck (het beroemdste plagiaat uit de Nederlandse literatuur). Ken uw klassieken!

Marijn zorgde voor de eerste vrouwelijke dichter: M. Vasalis. En dit pseudoniem is de latinisering van haar meisjesnaam Koopmans. Hij las voor het eerste gedicht uit de klassieke bundel ‘Parken en woestijnen’, namelijk ‘Drank, de onberekenbare’. De onlangs verschenen briefwisseling van Vasalis met uitgever Geert van Oorschot kwam hierbij ter sprake. Zij was zowat de enige die de bullebak Van Oorschot aan kon. Maar ja, hij had zijn hele leven van haar gehouden (stond overigens een langdurige affaire met Elisabeth Eybers niet in de weg). 

Ikzelf las twee gedichten van een van mijn favorieten voor: Wislawa Szymborska, de Poolse Nobelprijswinnares. Tussen haakjes: door de l van Wislawa dient een schuin streepje geplaatst te worden. Welke? ‘Lof der dromen’ en ‘Over de dood, zonder overdrijving’. Geniet van deze prachtige poëzie: ‘Einde en begin. Gedichten 1957-1997’, in de mooie vertaling van Gerard Rasch.  

En wat deed die Deen in ons gezelschap? Max Petersen uit Kopenhagen vond mijn gedicht ‘Elsje Christiaensen’ op het internet. Hij is bezig met een boek over haar en hij wil mijn gedicht hierin opnemen. Max vertelde het een en ander hierover. Wie was deze achttienjarige Elsje uit Kopenhagen – lees het op www.kempis.nl En kijk dan ook naar de twee tekeningen die Rembrandt van Rijn van haar dode lichaam heeft gemaakt.

Het volgende spreekuur is op vrijdag 11 december, 15.00 uur, Museum Scryption (entree drie euro, waarvoor drank en hapjes). En dan zal ik beginnen met het aanprijzen van mijn bundel ‘Calepin’ (waaruit Komrij met name drie gedichten uit heeft geplukt voor zijn fameuze bloemlezing), want dat was ik ditmaal vergeten. Toch een exemplaar verkocht en wel aan het toevallig passerende echtpaar.