DE KERKHOFMAN
Wees niet bang voor de kerkhofman.
Hij is aardig en heeft een mooie stem.
Geïnteresseerd in wat jij doet voor de kost.
Voor het hek met de opgepoetste doodskoppen
groet een parkeerwachter hem hartelijk.
De leukste thuis, zegt: hier vang ik nooit bot.
Even denk je die kennen elkaar al langer,
spelen onder een hoedje, verdelen de buit.
Maar verzin je, hoe valt dat dan te rijmen?
Nog peinzend stap je over de grens en
de kerkhofman ontroert, prijst dan het ene
dan het andere graf, wijst op bloemen
die nergens anders bloeien. Dood doet leven.
Filosofisch op deze akker van het verleden.
En zo durf je te vragen: en waar wilt u rusten?
Alsof hij dit al de hele tijd verwachtte.
Hij troont je mee naar zijn mooiste plekje,
overtuigt wees niet bang voor de dood,
fluistert zacht dat je heel mooi bent en
je voelt je gestreeld, je wordt
gestreeld en het voelt warm en warmer.
De grond is moszacht, struiken geuren heftig,
zonnesterretjes vullen je ogen, een vogel
zingt een welkomstlied, zo wil je voor eeuwig.