Zo’n 400.000 Nederlandse meisjes tussen de 12 en 16 krijgen de eerste prik aangeboden die moet beschermen tegen baarmoederhalskanker. Er is veel ophef. Er zijn dan ook veel onbeantwoorde vragen.
De prik vraagt niet alleen iets van de meisjes, maar ook van hun ouders of verzorgers. Kinderen tussen 12 en 16 jaar oud hebben een stem bij medische beslissingen, maar uiteindelijk dragen de ouders de grootste verantwoordelijkheid. De prik stelt dus de vraag: ben ik wel een goede ouder als ik mijn dochter die prik laat halen? Of zorg ik dan juist niet goed voor haar?
Meisjes in deze leeftijd staan op de drempel van de kindertijd. Ze zijn gemakkelijk te beïnvloeden. Die afhankelijkheid vraagt om een verantwoordelijke afweging door ouders en verzorgers, waarbij die het belang van de meisjes vooropstaat. Maar hoe zit het met de vrijheid van de ouders? Hoe zorgt de overheid voor haar burgers?
Door een zorgethische bril valt direct op dat de overheid druk uitoefent om mee te doen. Die druk ontstaat onder meer door een beroep te doen op diep gewortelde zorginstincten. Iedere vader wil een gezond leven voor zijn kind. Iedere moeder wil haar dochter beschermen, zeker tegen kanker. De campagne voor ‘de prik’ doet dus een groot beroep op angsten van mensen, terwijl baarmoederhalskanker op de zestiende plaats staat van soorten kanker waaraan vrouwen overlijden. En misschien heel Hollands: iedereen gaat gemakkelijk in op een aanbod van een betrouwbare instantie als de overheid ook nog de kosten betaalt. Zeker als het steunt op een rapport van de Gezondheidsraad.
Een goede ouder is dus blijkbaar een slimme ouder, die zijn kind direct laat vaccineren. Maar er is ook een schokkende keerzijde aan het verhaal. Het rapport van de Gezondheidsraad blijkt helemaal niet zo solide. Van de zeven criteria die de raad zelf hanteert bij advies voor bevolkingsvaccinatie (ziektelast, effectiviteit, veiligheid, individuele en collectieve aanvaardbaarheid, doelmatigheid en prioriteit), wordt aan vijf criteria niet of onvoldoende voldaan. Zo is de effectiviteit behoorlijk onzeker, zijn er nauwelijks onderzoeksgegevens over de leeftijdsgroep die nu ingeënt wordt en zijn andere preventieprogramma’s (dikke darmkanker) veel urgenter en kosteneffectiever. Zie het Nederlands Tijdschrift voor geneeskunde. Dit nog los van alternatieve wijzen om sterfte aan kanker terug te dringen.
Waarom dan deze snelle en dure operatie? Doorslaggevend voor de Gezondsraad was onder meer dat er nu voor het eerst een preventief kankermedicijn lijkt te zijn. Dat hier voor een aandoening waaraan 200 vrouwen per jaar sterven op een ineffectieve wijze tientallen miljoenen per jaar worden uitgetrokken, laat zien dat er op een heel bepaalde manier wordt omgegaan met kwetsbaarheid en sterfelijkheid. Waarom zoveel geld aan zo weinig mensen besteed, en niet aan talloze chronisch zieken en hoogbejaarden die blijkbaar minder interessant zijn? Of is dat precies omdat aan deze laatste groep geen eer te behalen valt? Misschien is het nog erger.
Zorgethiek is gevoelig voor machtsverhoudingen en afhankelijkheid. Farmaceuten is er veel aan gelegen om Nederland over de brug te krijgen. Ze hebben geld en macht. Een groot deel van de wetenschappers in de commissie van de Gezondsheidsraad heeft banden met de industrie, omdat die mede wetenschappelijk onderzoek financiert. Maar farmaceuten geven liefst 3 tot 4 maal zoveel geld uit aan marketing als aan wetenschappelijk onderzoek. Onder andere door websites als beschermjedochter.nl te sponseren en bekende Nederlanders als Angela Groothuizen voor hun karretje te spannen. Zo sijpelt de collectieve angst voor baarmoederhalskanker langs vele kieren onze samenleving binnen. En er zijn mensen die daar dik aan verdienen.
Krijgt mijn dochter een prik of niet? En wanneer ben je een goede ouder? Als één ding duidelijk wordt door de HPV-vaccinatie, is het dat het nog niet zo eenvoudig is om een goede ouder te zijn in deze tijd.
Blind vertrouwen op de overheid of de media is niet verstandig. Want vanuit de overheid (en de farmaceuten) mag dan de vraag zijn: ‘Wil je je dochter beschermen tegen kanker?’ Vanuit een kritisch perspectief kan de vraag even goed gesteld worden als: ‘Laat je je dochter meedoen aan een slecht onderbouwd, duur, nationaal wetenschappelijk experiment waardoor angst gezaaid wordt en een schijnzekerheid geschapen wordt dat mensen tegen doodgaan beschermd zouden zijn?’
Een goede ouder is in onze tijd niet alleen een zorgzame ouder, maar ook een goed geïnformeerde ouder.
Carlo Leget
universitair hoofddocent zorgethiek, Universiteit van Tilburg
Deze column is eerder gepubliceerd in Dagblad Trouw, d.d. 10-03-2009