Op 18 januari opende luycks Gallery haar deuren met een groepsexpositie. Op het kunst en cultuurplein op TilburgZ tonen we via een rss feed de lopende en komende exposities van deze veelbelovende galerie. Onverkort plaatsen we hier de openingsspeech zoals uitgesproken door Alex de Vries, en ook een filmpje van een van de kunstenaars die Ingrid vertegenwoordigt
(Happy New Year, door Rob Moonen)
Ingrid Luycks begint een galerie
Als je nog niets weet, wat moet je dan zeggen? Ingrid Luycks begint een galerie. Wat moet je je daarbij voorstellen? Een galerie in Tilburg met veel kunstenaars die wonen en werken in Noord-Brabant. Die kunstenaars zijn heel verschillend al hebben ze er een overeenkomst bij. Ze exposeren in de galerie van Ingrid Luycks, om te beginnen als groep. Dan kunnen we nog beter zien hoeveel ze van elkaar verschillen. Het gaat altijd om het verschil, het onderscheid. Je moet het verschil maken, hoeveel je ook gemeen hebt.
Er is veel tegen om een galerie te beginnen. De tijd is niet geschikt. Kunstenaars hebben geen galerie nodig. De galerie heeft kunstenaars nodig. Het werk dat de meeste kunstenaars vandaag de dag maken, kun je niet meer laten zien in een traditionele galerieruimte: een lege, lichte ruimte met witte muren. Je kunt beter een verduisterde ruimte hebben. Dan maken de kunstenaars daar iets met licht, met projecties. Dat soort werk verkoop je niet licht, niet makkelijk. Wie wil het hebben? En kun je de kunstenaar niet gewoon vragen of hij even een cd’tje brandt? Dat-ie dat filmpje even mailt. Een extra printje maakt van die foto. Kunst hoeft niet meer tastbaar te zijn. Het beste is om het kunstwerk als een beeld in je hoofd mee te nemen. Daar kun je als galeriehouder geen geld voor vragen bij het weggaan. Je moet eigenlijk entree heffen. Als u hier binnen treedt, neemt u vanzelf mee naar buiten wat u hier heeft gezien. Daar moet u voor betalen.
Over kunst wordt vaak gezegd dat we alles al hebben gezien. Het tegenovergestelde is waar. We hebben nog niets gezien. De kunst is nog maar net begonnen en de kunstenaars zijn alleen maar bezig om dat begin steeds weer overnieuw te doen, want de kunst is waarschijnlijk verkeerd begonnen. Zoals de schepping verkeerd is begonnen. Eén mens was niet genoeg en twee mensen bleek te veel. We moeten dus steeds terug naar het begin.
Als de kunst opnieuw begint, dan de galerie ook. Ingrid Luycks begint een galerie. Ze laat het werk van veel kunstenaars zien. Ze wil daar iets mee. Dat er naar wordt gekeken. Dat het werk toeslaat. Dat de kunst je slaat met blindheid, opdat je opnieuw kunt zien, dat je gaat kijken. Dat de kunst een begin maakt.
Ieder keer maakt de kunst aan alles een eind. Aan alles wat we hebben gezien. Er is steeds iets nieuws te zien. Als we het zien, denken we het al te kennen. Maar dat kan ik ook, denken we dan. Alleen we doen het niet. Ook niet nadat het je is voor gedaan. De noodzaak van de kunstenaar is de onze niet. Zijn nood is zijn zaak. En zo is een galerie ook een zaak, maar geen noodzaak, maar een hoopzaak. Je hoopt op een zaak die loopt, die goed loopt. Daarvoor heb je een stal. Die kunstenaars zijn net renpaarden. Je kunt op ze wedden. Lopen ze of lopen ze niet? Gaan ze elkaar uit de weg of lopen ze elkaar voor de voeten, lopen ze samen op? Ingrid Luycks brengt ze samen. Zij loopt met ze weg. Zij gelooft in de kunstenaars.
Vandaag begint de kunst weer opnieuw. Alles wat we hebben gezien, doet er niet meer toe. Er is iets anders te zien. Dit is een begin. Is het niet het einde?
Kunst bestond lange tijd uit disciplines. Die herkennen we nu nog in technieken die de kunstenaar inzet, maar het zijn nauwelijks nog vormen van beheersing die exclusief als ambachtelijk vak te boek staan. Natuurlijk heb je ze nog wel, de schilders, de beeldhouwers, de grafici. Maar de beheersing van een kunsttechniek bepaalt niet het wezen van het kunstenaarschap. Als het om discipline gaat dan is het kunstenaarschap vooral een vorm van zelfbeheersing. Het gaat er vooral om dat je die beheersing durft te verliezen, dat je buiten jezelf treedt. Kunst is het tegenovergestelde van discipline, van tucht. Het is eigenlijk een vorm van ontucht. En daar moet dan de galerie de ruimte aan geven. Hier wordt ontucht bedreven. Niet per se in onzedelijke zin, hoewel de kunst daar ook nooit voor terugschrikt. Het gaat erom wat je niet beheerst. Wat je niet kunt, maakt het kunstenaarschap uit, want dat moet je steeds opnieuw proberen.
En dat geldt ook voor een galerie. Je moet altijd iets laten zien wat eerst nog niet bestond en er opeens is. Je hebt geen idee wat het moet worden. De meeste mensen aan wie je vraagt ‘Is er iets’, zeggen, ‘Nee, niets’. Behalve de galerist. Die zegt: “Ja er is iets: de kunst zit naakt op de fiets. Je weet niet wat je ziet.”
Het is zoals die dikke vrouw die haar hondje Zoiets weg zag lopen en zo van onder de douche vandaan in paniek naakt de straat oprende en een voorbijganger vroeg: “Heeft u Zoiets gezien?” U weet wat het antwoord is op die vraag: “Nee, zoiets heb ik nog nooit gezien.”
Nu lijkt het net of het beter is om een naturistencamping te beginnen dan een galerie en dat is waarschijnlijk ook zo. In ieder geval geeft hier, op voorspraak van Ingrid Luycks, de kunst zich bloot.
Alex de Vries