"Verwoest de cultuur van het volk, dan nemen ze vanzelf de nieuwe cultuur over". In die geest van Julius Caesar kapte destijds Moderne Industriestad met de Lindeboom. En zelfs nu nog wordt in ‘De historische canon van Tilburg in vijftig verhalen’ gedaan alsof de opvatting dat ‘Tilburg’ afkomstig is van het Latijnse tilia (lindeboom) nooit bestaan heeft. Toch zijn nog steeds de argumenten voor die opvatting vele malen overtuigender dan alle pogingen om die argumenten te verzwijgen. Naar aanleiding van recente T-campagne weer in de vorm van geschiedschrijving de argumenten nog eens op een rijtje.
De naam Tilliburgis wordt al genoemd in 709. Dus is het niet voor de hand liggend dat de taal van herkomst Germaans is, zoals bij de meeste andere Brabantse plaatsnamen, die allemaal eeuwen later pas op het toneel verschijnen. Andere hele oude plaatsnamen, zoals Utrecht en Maastricht, beschouwen we als afkomstig nog uit het Latijn. Waarom voor Tilburg een uitzondering maken? De uitzonderlijke ouderdom van de naam ‘Tilburg’ duidt op een Latijnse herkomst (tilia/lindeboom).
Het oorspronkelijke ‘Tilliburgis’ was een heel groot gebied, veel groter dan het huidige Tilburg. Ook Berkel, Enschot, Udenhout, Helvoirt, Haaren, Oisterwijk en Goirle hoorden bij het grote gebied ‘Tilliburgis’. Dergelijke grote regio’s kregen destijds hun bestuurlijke naam meestal van Romeinse overheersers, en niet van de plaatselijke bevolking met een veel kleinere actieradius. Van ‘Peel’ en ‘Kempen’ wordt algemeen een Latijnse herkomst verondersteld (palus/campus). Waarom voor het aangrenzende ‘Tilliburgis’ weer een uitzondering maken?
Het oude Tilliburgis onderscheidde zich door overgangen van zand naar leem, gecombineerd met overgangen van droog naar nat. Dit is precies het natuurlijke lindebiotoop. Vanouds heeft de streek zich onderscheiden door lindebomen.
Uniek is ook dat het oude Tilliburgis zelfs nu nog een lindetraditie kent die teruggaat in de tijd zover als we maar kunnen nagaan. Het vroegere ‘Oost Tilliburgis’ (Oisterwijk) is niet toevallig nog altijd het lindedorp van Nederland. Op de Lind staat daar nog altijd de doorgroei van een hele oude lindeboom, genetisch wellicht nog steeds de boom die in 1388 werd beschouwd als "den grootsten en schoonsten boom van gantsch het land". Toen moet die boom al vele eeuwen oud zijn geweest. Gezien de zo nadrukkelijke wijding later aan "Maria van Mirakelen ter Linde" was het waarschijnlijk nog een heidens natuurheiligdom waar de religieuze cultus moest worden omgebogen van Freya naar Maria. Ook Goirle had zijn lindeboom. De oudst opgetekende melding in ons land van een lindeboom betreft de lindeboom in het zuiden van het oude Tilliburgis. Tilburg onderscheidde zich door nederzettingen met lindebomen, in het Latijn letterlijk: "tilliburgis".
Het was ook altijd heel gebruikelijk om plaatsen te vernoemen naar plaatselijke bijzonderheden en karakteristieken wat betreft natuur. Om economische redenen en vanwege krankzinnige campagnes werd in de moderne tijd de nadruk van Tilburg verlegd naar ‘T’ en ‘Moderne Industriestad’, van natuur naar commercie. Bijgevolg werd recent weer in campagnegelieerde geschiedschrijving alle onafhankelijke literatuur over Tilburg en ‘De naam Tilburg’ verzwegen. Maar op die manier dubieuze theorieën staande proberen te houden, bewijst alleen maar des te meer hoe logisch en aannemelijk de opvatting is dat de naam Tilburg afkomstig is van het Latijnse ‘tilia’, ofwel lindeboom.
Zie voor beeldende informatie over de Tilburgse Lindeboom de veertig links naar fotoseries bij het artikel ‘De Lindeboom van Tilburg’.