Het blonde meisje aan de bar was zeker twintig jaar jonger dan hij. Als het geen dertig was. Het spichtige mannetje raapte al zijn moed bijeen en sprak haar aan. Ze zei een zin terug en draaide hem daarna de rug toe.
Hij bleef nog wat in haar nabijheid hangen. Maar hij merkte hoe geïsoleerd hij stond. Hij begon maar wat te fluiten. Zoals hij wel vaker deed als hij buiten de boot viel. Zo onverschillig mogelijk fluiten, en af en toe een teug nemen uit het flesje dat hij gebietst had. Van iemand die de conversatie ook weer snel voor gezien had gehouden.
Hij kwam hier al jaren, maar het was alsof alle andere bezoekers een muur optrokken wanneer hij in hun nabijheid dreigde te komen.
Hij kwam er nooit echt tussen, wat hij ook probeerde.
Hij ging maar wat verder van het blonde meisje afstaan. Iets meer in de nabijheid van een converserend groepje. Dat echter niet van zins leek om hem deelgenoot van het gesprek te maken.
Hij schoot een vrouw aan die wat dichter bij zijn leeftijdscategorie kwam. Half haar pad naar de bar blokkerend kwam hij tot een gesprek dat een minuut oversteeg. Het gesprek maakte zelfs een wat geanimeerde indruk.
Maar uiteindelijk scheurde ze zich toch weer los.
Hierna zocht hij aansluiting bij een ander converserend groepje. Hij wierp af en toe een zinnetje in de strijd, en lachte wat mee met de ruggen waar hij tegenaan keek.
Voor de verandering ging hij weer aan de bar hangen. Het blonde meisje van zo-even verliet het pand. Strak voor zich uitkijkend passeerde zij hem, oostindisch doof voor zijn afscheidsgroet.
Zachtjes fluitend overdacht hij zijn onafwendbare lot. Zijn fluitende lippen vormden een pijnlijke grimas, en in het deuntje viel geen enkele melodielijn meer te ontdekken.
Geplaatst