Tilburgse politici. Door en door fatsoenlijke mensen. Tenminste, dat dacht ik. Op donderdagavond 6 juli heb ik mijn mening daarover iets moeten bijstellen. Toen werd er een voetbalwedstrijd tussen lokale politici en medewerkers van de plaatselijke media gespeeld. Al sinds 1969 is dit een jaarlijkse traditie in Tilburg. Donderdagavond vond de 38e editie plaats en ik had de eer om uit te komen voor het team van de media. Het werd een indrukwekkende belevenis. Uiterst indrukwekkend. Op 9, 16, 23 en 30 juli en 6 en 13 augustus doe ik verslag van mijn ervaringen rondom en tijdens dit beladen duel in het Willem II-stadion.
Lekker opgefrist stap ik het horecagedeelte van het stadion in. Bijna iedereen die vanavond heeft gespeeld, zit er al, maar het is opvallend stil. Alleen Hamming zegt zo nu en dan wat, in een mobiele telefoon om precies te zijn. Iedereen houdt hem scherp in de gaten. Van Esch ziet mijn aarzelende gezicht en praat me fluisterend bij: "Op het moment dat jij die penalty erin schoot, kreeg Vreeman het aan z’n hart. Ze hebben ‘m met een ambulance naar het Elisabeth afgevoerd. Het is ook zó’n druktemaker en…" Hij kan zijn zin niet afmaken: "Wát? Ligt Vreeman in het ziekenhuis?", schreeuw ik geschrokken. Hamming zwaait driftig-geïrriteerd met zijn arm in mijn richting om me tot stilte te manen. Na enkele seconden verbreekt hij de verbinding. "Dat was het ziekenhuis, maar dat hadden jullie dus al in de gaten. Het gaat goed met Vreeman. Hij is bij kennis en ligt vannacht nog ter observatie in het ziekenhuis. Waarschijnlijk mag hij morgen weer naar huis." Er gaat een golf van opluchting door de ruimte.
Aan Backx lijken de gezondheidsperikelen van Vreeman voorbij te gaan. Met een betraand gezicht zit hij te snotteren. PvdA-collega Marieke Moorman, die deze wedstrijd als verzorgster van de politici erg weinig te doen had, heeft haar arm om hem heen geslagen en spreekt woorden van troost tegen de linkervleugelverdediger. Die schudt onophoudelijk zijn hoofd. "Ik doe al sinds 1999 mee. Zeven wedstrijden speel ik de pannen van het dak en dan vandaag zo’n pot. Zeven wedstrijden!", schreeuwt hij ineens, om weer wat rustiger te vervolgen: "En ik dacht nog: ik word een dagje ouder, ik moet er niet meer aan beginnen. Was ik nou maar niet zo eigenwijs geweest…"
Vijf meter verderop zit Groten met een glaasje bier. "Hé Kasper, wanneer gaan we weer ’s naar de coffeeshop?", vraag ik. "Sodemieter op!", snauwt hij. Geschrokken doe ik een stap achteruit, waarna ik een hand op mijn arm voel. Het is Van den Tillaart. "Vat Kaspers woorden niet te persoonlijk op, Aldert", zegt hij vriendelijk. "Kasper kan slecht tegen zijn verlies." "En jij dan?", vraag ik. "Ach, het is maar een wedstrijd. Het verlies van die twee zetels op 7 maart vond ik erger", antwoordt Van den Tillaart. Titane staat intussen van een goed glas wijn te genieten. "Jammer hè, dat je vader dit niet meer mee mag maken", zegt hij. Ik knik.
Hamming haalt grappige herinneringen op aan eerdere edities van de wedstrijd tussen politici en medewerkers van de plaatselijke media. Zo schijnt het enorm warm te zijn geweest tijdens het duel in 2001. De spelers moesten om de haverklap een fles water aan hun mond zetten om voldoende vocht binnen te krijgen. Behalve CDA-coryfee Wilbert van Herwijnen, die toen in het doel stond. "We boden ‘m steeds water aan, maar hij zei elke keer dat dat niet nodig was. Het was bloedheet, we snapten er niets van", herinnert Hamming zich. "Totdat ik iets in zijn doel zag staan. Bleek het een hele krat met wijn te zijn. Ja, vind je ’t gek dat we die wedstrijd met 7-2 verloren? Van Herwijnen stond echt als een krant te keepen."
Over alcohol gesproken: tijdens deze borrel wordt er ook aardig geschonken en gedronken. De gemoederen raken daardoor een beetje oververhit. Zo beland ik in een pittige discussie met Groten of Smolders nu wel of niet een kind van God is. Ik vind van wel, Groten juist niet. Smolders zelf volgt geamuseerd de discussie, maar zegt niets. Net als het tot een handgemeen tussen Groten en mij dreigt te komen, horen we muziek. Dat betekent dat Janssen is begonnen met het zingen van zijn zeemansliederen. Verbluft kijk ik naar de man in het pak en de stropdas met de microfoon in zijn hand, die heel behoorlijk blijkt te kunnen zingen:
Als door des Hemels hoge golven en storm
Het schip schier wordt vermand
Bijna in ’t schuimend nat bedolven
Toch zingt de scheepsmaat nog in ’t want
Ondanks d’orkaan, ondanks de baren
Ondanks de wind, ondanks de nacht
Zal God de braven toch bewaren
Hij schenkt de zeeman moed en kracht
Ik vergeet door dit mooie lied geheel mijn discussie met Groten. Janssen doet het nog één keer voor en even later zingen we allemaal uit volle borst mee. Tot in de kleine uurtjes is het gezellig in het stadion. Dan zingt Janssen een nummer van André Hazes met daarin de woorden Het is tijd, de hoogste tijd en iedereen snapt dat we zo langzamerhand moeten vertrekken. Ik neem afscheid van iedereen en pak mijn fiets. Slingerend verlaat ik het stadionterrein, maar al snel gaat het beter. Jammer dat we weg moesten, ik kwam net in de stemming met dat zingen, denk ik. Maar op de Korvelseweg stap ik over de drempel, ik gooi alle schaamte van me af. En dan klinkt het luid over straat:
Stilte over alle landen,
In deze nacht,
Vouwen wij tesaam de handen
In deze nacht.
Welke zonden wij bedreven,
Wil ze Heere ons vergeven.
God wil goede rust ons geven.
In deze nacht.
——————————————————————————–
De statistieken
Politiek 3 Media 3
(Media wint na strafschoppen: 4-3)
Smolders (10′) Oostelbos (59′, 69′)
Van den Hout (84′) Schoonhoven (104′)
Lauwerier (118′)
Bijz.: Van Berkel mist penalty (76′)
Geel:
Mevis
Rood:
Pijnenburg (81′, slaan tegenstander)
Scheidsrechter:
Brugt Groenevelt
Toeschouwers:
7.420
Opstellingen
Politiek: Möller, Janssen, Hamming, Groten, Backx, Lauwerier, Smolders, Van Esch, Verstraeten, Mevis, Van den Hout
Media: Van Kuijk, Rube, Van Berkel, Waalen, Erich, Van de Sanden, Pijnenburg, Schoonhoven, Oostelbos, Titane, Van der Burg
Op de foto’s: Ruud van Esch (links) die mij enorm deed schrikken met een mededeling over burgemeester Ruud Vreeman, die op de rechterfoto staat (foto’s: Tom Pijnenburg)