Geplaatst

De Slager van Deest IV

 Tilburgse politici. Door en door fatsoenlijke mensen. Tenminste, dat dacht ik. Op donderdagavond 6 juli heb ik mijn mening daarover iets moeten bijstellen. Toen werd er een voetbalwedstrijd tussen lokale politici en medewerkers van de plaatselijke media gespeeld. Al sinds 1969 is dit een jaarlijkse traditie in Tilburg. Donderdagavond vond de 38e editie plaats en ik had de eer om uit te komen voor het team van de media. Het werd een indrukwekkende belevenis. Uiterst indrukwekkend. Op 9, 16, 23 en 30 juli en 6 en 13 augustus doe ik verslag van mijn ervaringen rondom en tijdens dit beladen duel in het Willem II-stadion.

Langs de lijn stampt Van de Ven teleurgesteld heen en weer. Een verlenging is onvermijdelijk. Daarin golft het spel op en neer. Ik word bijna wanhopig van de provocaties en snoeiharde tackles van Janssen. Als hij met gestrekt been inkomt en Groenevelt ziet weer ’s niets, verlies ik één moment mijn beheersing. Ik denk nog net aan de instructies van Van de Ven en schreeuw in het gezicht van de CDA-wethouder: "Voi vittu, perkele, saatana, jumalauta! Nyt lopeta!" Janssen kijkt me aan of hij water ziet branden.

Tegen het einde van de eerste verlenging neemt Schoonhoven een hoekschop van Erich in één keer op de pantoffel: 3-2. Een goal die echt uit de lucht komt vallen, maar de vreugde bij het mediateam is er niet minder om. Langs de kant zie ik Vreeman naar zijn borst grijpen. We hebben dan nog een kwartier te gaan. Een eindeloos lang kwartier, waarin de politici de ene na de andere kans verprutsen. Mevis, in de wedstrijd van 2002 nog goed voor vier goals in één helft, kopt voor open doel op de zijkant van de paal, terwijl Verstraeten een schitterende omhaal niet met een goal beloond ziet. Toch moeten wij niet te vroeg juichen: ruim twee minuten voor het einde van de tweede verlenging ontstaat er een scrimmage voor het doel van Van Kuijk. Wanhopig probeert de ene na de andere verdediger van het mediateam de bal uit het eigen strafschopgebied te werken. Het mag niet zo zijn: de bal komt voor de voeten van Lauwerier, die twee meter voor het doel staat en er in een reflex een tik tegenaan geeft. Rube reageert een fractie van een seconde te laat, het is 3-3. Het stadion ontploft. Ontzet kijken de spelers van het mediateam elkaar aan.

En zo wordt de wedstrijd voor het eerst sinds 1988 door middel van penalty’s beslist. Van de Ven haalt met trillende handen zijn lijstje tevoorschijn waarop de penaltynemers staan genoteerd. Hamming glimlacht superieur, spuugt een tand uit en zegt: "Nou jongens, dat kan niet meer misgaan. Op de training hebben we niet één penalty gemist." "Oké, dus dat betekent dat die keeper van jullie geen penaltykiller is. Da’s mooi", antwoordt Erich droog. Hamming zegt niets terug en kijkt ineens een stuk zuurder.

Het lot beslist dat de politici mogen beginnen. Op een drafje loopt Backx naar het strafschopgebied. Dit is gunstig, denk ik, Backx zit totaal niet in de wedstrijd, dus die zou ‘m zomaar kunnen missen. Hamming lijkt mijn gedachten te kunnen lezen: "Vergis je niet, Hugo is een zekertje, of-ie nou beroerd heeft gespeeld of niet. Hij heeft nog nooit een penalty gemist." En ook nu gaat de bal er inderdaad in. Hamming grijnst.

Hoewel hij in de reguliere speeltijd een strafschop miste, gaat Van Berkel het toch weer proberen. Deze keer faalt hij niet en brengt hij onze ploeg op gelijke hoogte. Dan is Mevis aan de beurt. Hij neemt een lange aanloop, komt niet goed uit met zijn stappen en schiet de bal Beckhamiaans hoog over. Hoofdschuddend loopt hij terug naar de middencirkel. Oostelbos heeft de kans om ons op voorsprong te brengen. De rechtsbuiten lijkt geen last te hebben van de druk die op zijn schouders rust en schiet de bal hard langs Möller heen. Ook Smolders mag het namens de politici proberen. Met een schot hard door het midden maakt hij er 2-2 van. Ik voel het zweet over m’n rug glijden als Titane zich in de richting van de penaltystip begeeft, maar de columnist is goed tegen de spanning opgewassen. Met een schitterend Panenkaatje schiet hij de 3-2 binnen. Hamming maakt ook geen fout, waarna alle blikken gericht zijn op Van de Sanden. Die schiet keihard. Möller is kansloos, maar de bal belandt op de paal. Een oorverdovend lawaai stijgt op in het stadion, de politici zijn weer helemaal terug in de wedstrijd. Het is 3-3 en beide teams moeten nog één penalty nemen. Langzaam gaat Verstraeten op weg naar het strafschopgebied. Hij schiet zacht, véél te zacht, zodat de bal een makkelijke prooi is voor Van Kuijk. Trots toont deze zijn gebalde vuist.

Vanuit mijn ooghoek zie ik een aantal spelers naar me kijken. Pijnenburg was onze vijfde man op het lijstje van penaltynemers, maar die zit met rood in de kleedkamer. Daardoor krijg ik de taak om de laatste strafschop te nemen. Als ik raak schiet, schrijf ik geschiedenis. Mis ik, dan gaat de serie gewoon verder. Mijn medespelers werpen me een meewarige blik toe. Ik ben niet te benijden en voel een knoop in mijn maag. Van de Ven stuift het veld op en gaat voor me staan. "Intimideer die Möller, intimidéér hem. Breng ‘m uit zijn concentratie", hijgt hij. Teamgenoten geven me zachte, bemoedigende klapjes op mijn rug. Daar heb ik niets aan, realiseer ik me, helemaal niets. Mijn benen zijn loodzwaar als ik de eerste stappen zet op weg naar het doel waar Möller al op me staat te wachten. Wat een eenzaam traject. Een beslissende penalty nemen heeft iets weg van sterven, mijmer ik: hoezeer anderen ook met je meeleven en je steunen, uiteindelijk moet je het allemaal zelf doen. Van wie moet je het anders hebben? Van God? Ik kijk even omhoog. Zou Hij me zien? Zou Hij weten wat ik nu doormaak en dat ik in nood verkeer? Het is lang geleden dat ik zo’n religieus moment beleefde, realiseer ik me.

Op de foto’s: Roel Lauwerier (boven), die vlak voor het einde van de tweede verlenging de politici op gelijke hoogte bracht, en Hugo Backx, die namens de politici de eerste penalty benutte (foto’s: Tom Pijnenburg)