Geplaatst

PATROON

Hij doet me erg aan Ome Joop uit de Dik Voormekaarshow denken: op dezelfde manier kaal, zelfde onderkin, zelfde snor, zelfde hangwangen, zelfde borstelige wenkbrauwen. En eigenlijk ook hetzelfde raspende, rochelende stemgeluid.Ik tref hem meestal op weg naar Albert Heijn. Waarschijnlijk komt hij er altijd net vandaan als ik er naar toe ga en vice versa, want hij heeft altijd een boodschappentas bij zich.
Over mij denkt hij hetzelfde. Want als hij me met een lege boodschappentas naar de Albert Heijn tóe ziet lopen vraagt hij altijd:
,,Gaode bôodschappe doen, meneer?”
Als ik dan ‘ja’ zeg antwoordt hij steevast: ,,Dè docht ik al, dè docht ik al.”
En als ik met een volle boodschappentas van de Albert Heijn àf kom vraagt hij:
,,Zèède bôodschappe wiste doen, meneer?”
Als ik dan ‘ja’ zeg antwoordt hij weer ,,Dè docht ik al, dè docht ik al.”

Zo is het vaste patroon: hij stelt altijd dezelfde vraag, ik geef altijd hetzelfde antwoord en hij zegt dan altijd dat ie dat wel dacht. Zo heeft elk mens zijn eigen regelmaat.

Een enkele keer varieert hij op zijn standaardvraag. Zo herinner ik mij een treffen op de terugweg waarbij hij vroeg: ,,Ge zèèt zeker bôodschappe wiste doen en naa gaode zeker trug naor moeder de vrouw?”
Ofschoon deze veronderstelling slechts ten dele waar was zei ik maar weer ‘ja’.
,,Dè docht ik al, dè docht ik al” bromde de man tevreden.

Eenmaal slechts werd ons patroon rigoureus doorbroken. Ik kwam in zijn zicht met een gevulde boodschappentas en hij haalde al adem om zijn vraag over mijn zojuist gepleegde supermarktbezoek te stellen, tot hij aan de overkant een zwaar gehandicapte jongen in een elektrische rolstoel voorbij zag zoemen. De jongen had een groot hoofd en een heel klein lijfje.
,,Dès toch erg as ge zôo gebore zèèt, hè, meneer?” sprak hij.
,,Misschien is ie wel goed bij” probeerde ik er nog iets van te maken.
,,Wè hedde daor naa aon as ge d’r zôo ötziet?” gromde de man.
Op zo’n afwijkend antwoord zat hij duidelijk niet te wachten. Maar dat dacht ik eigenlijk al.