Jasmijn schurkte op en neer op haar handdoek totdat ze lekker lag, sloot haar ogen en luisterde naar de geluiden om haar heen. Meeuwengeschreeuw. Ergens achter haar werd gelachen, kinderstemmetjes riepen en er klonk opgewonden gegil. En op de achtergrond, altijd maar door, ruiste de branding. De golven sloegen met een klap om en sleurden schelpen het strand op, die daarna met een hoop gekletter hulpeloos terugrolden, de zee in.
‘Warm, hè?’ zei Astrid.
‘Hmm,’ mompelde Jasmijn. Als ze deed of ze sliep hield Astrid misschien haar mond. Maar helaas.
‘Sliep je?’
‘Hmm,’ zei Jasmijn weer. Ze wilde doorsuffen maar nu begon Ivo zich er ook mee te bemoeien.
‘Ik haal wel wat zeewater,’ zei hij. ‘Daar word je wel wakker van!’
‘Laat mij toch lekker suffen,’ zei Jasmijn loom.
Het bleef stil. Jasmijn tilde haar hoofd op en opende lui één oog. Ivo was foetsie. Naast haar zat Astrid in de kleermakerszit. Ze droeg een slobberig t-shirt en een kuitlange flodderbroek en las een boek.
Jasmijn wist heus wel waarom Astrid van die wijde kleren droeg. Zogenaamd omdat ze zo dik was. Maar iemand op wiens ribben je xylofoon kon spelen was niet dik. Die was ziekelijk mager.
Jasmijn zei maar niks, want hoe minder Astrid zich opwond hoe minder calorieën ze verbruikte. En calorieën, daar draaide hun hele leven om sinds Astrid aan anorexia leed. Astrid probeerde er zo weinig mogelijk binnen te krijgen en de rest van het gezin wilde precies het tegenovergestelde.
Jasmijn zuchtte en ging ook zitten. Met haar hand boven haar ogen tuurde ze naar de zee. Waar was Ivo?
‘Zie jij Ivo?’
Astrid keek niet op. ‘Nee.’
Jasmijn ging staan en keek om zich heen. ‘Ik loop even naar het water,’ zei ze.
‘Best,’ zei Astrid.
Ivo was in zee aan het zwemmen. Hij wenkte.
‘Ik ben niet gek,’ riep Jasmijn. Het water dat over haar voeten spoelde kwam recht van de Noordpool! Maar het was ook nog maar voorjaar.
‘Schijterd,’ riep Ivo. ‘Papkindje.’ Hij kwam druipend naar haar toe gelopen.
‘Schelden doet geen zeer,’ riep Jasmijn terug.
Ivo grijnsde en Jasmijn had te laat in de gaten wat hij van plan was. Gillend rende ze weg, maar Ivo was te snel. Hij greep haar om haar middel en droeg haar spartelend het water in.
‘Neeeee,’ gilde Jasmijn, ‘niet doen!’ maar Ivo liep de zee in en dumpte haar in het ijzige water.
Proestend kwam ze boven. ‘Jou krijg ik nog wel, rotjong,’ riep ze en kreeg direct een puts koud zout water binnen.
‘En wie neem je daarvoor mee?’ grinnikte Ivo.
‘Daar heb ik niemand voor nodig,’ zei Jasmijn zo waardig mogelijk, wat niet makkelijk was, tussen al dat gehoest door.
Kibbelend liepen ze terug naar hun parasol maar ze bleven tegelijk staan toen ze de jongen zagen die gehurkt met Astrid zat te praten. Hij zei kennelijk iets grappigs want boven alle strandgeluiden uit klonk Astrids heldere lach.
Ivo trok zijn wenkbrauwen op en keek naar Jasmijn.
‘Astrid heeft sjans,’ zei hij met een brede grijns op zijn gezicht.
Jasmijn keek nog eens goed. Sjans? Hoe zag Ivo dat? Hoe wist hij dat die jongen niet gewoon vroeg hoe laat het was?
‘Dan moeten we maar even niet storen,’ zei hij. Hij keek Jasmijn aan met die guitige glimlach van hem die niks goeds betekende en deed een uitval naar Jasmijn.
‘Mooi niet,’ riep die en ging er als een haas vandoor. Maar het eindigde natuurlijk precies hetzelfde, al lukte het deze keer om Ivo onverwacht pootje te lichten, zodat hij ook eens wat zeewater kon happen. En toen ze weer bij hun parasol aankwamen was de jongen weg, maar Astrid zat rechtop en keek voor het eerst in tijden weer eens echt blij.
Ivo knipoogde naar Jasmijn en zei: ‘Wie wil er een ijsje?’
Jasmijn riep: ‘Jaaaa,’ en zelfs Astrid knikte. ‘Wel een waterijsje,’ riep ze Ivo achterna.
Jasmijn ging weer op haar handdoek liggen. Haar hele lijf was ijskoud! Maar op de een of andere manier voelde ze zich toch warm, van binnen. Er was iets veranderd. Astrid was anders. Maar hoe kwam dat nou ineens? Van die jongen? Belachelijk. Dat kon toch niet?
En het was ook niet zo, want tegen de tijd dat Ivo met de ijsjes terugkwam was Astrids gezicht al weer strakgetrokken. Zie je wel.
Astrid nam het ijsje aan en likte er een paar keer aan, maar Jasmijn zag heus wel dat er meer ijs in het zand drupte dan Astrid binnenkreeg. Maar het was in ieder geval beter dan niets.
Reacties
Eén reactie op “Strand”
Als ik mijn zoon (25) nu nog zou onderstoppen, zou ik hem jouw verhaal voorlezen…