Aram stopte het feestelijk ingepakt flesje douchegel snel in de binnenzak van zijn jas. Samen dwaalden ze nog even door het warenhuis, langs de cd’s en het speelgoed en de boeken. Aram deed steeds net of hij iets jatte. Of misschien jatte hij ook wel echt dingen. Hugo wist wel dat Aram dat soms deed. Hij werd er altijd erg onrustig van als hij met Aram in de stad was.
‘Zullen we gaan?’ Aram klopte op zijn binnenzak. ‘We hebben gelukkig een cadeautje.’
Hugo hield zijn adem in toen ze door de beveiligingspoortjes liepen maar er rinkelden geen alarmbellen en er kwamen geen bewakers aangestormd.
De stad was nu wakker geworden en in de winkelstraat liepen veel meer mensen.
‘Waarheen?’vroeg Hugo, maar Aram antwoordde niet en schoot snel een cd-winkel binnen.
Hugo dwaalde door de winkel terwijl Aram door de bakken met aanbiedingen heen zocht. Hier hoefde hij zich niet druk te maken over Aram, want de cd doosjes waren toch leeg.
‘Hugo!’
Aram hield een cd omhoog. ‘Iets voor jou.’
Op het hoesje stond een foto van een koortje van keurige kinderen, de jongens met kortgeknipte haren en gekleed in korte broeken en jasjes, de meisjes met blonde vlechten en plooirokjes.
‘Kinderliedjes.’
‘Ha ha,’ zei Hugo nijdig. Maar toen kreeg hij ineens een idee. ‘Misschien iets voor Ewout?’
Aram haalde zijn schouders op. ‘Wat kost dat ding?’
‘Drie euro.’
Aram blies minachtend. ‘Ik dácht het niet.’
Maar Hugo nam het doosje uit zijn handen en liep er mee naar de kassa.
‘Voor mijn kleine broertje,’ zei hij tegen de verkoopster, een meisje met gitzwart haar en een zilveren ringetje door haar onderlip. Hij wilde niet dat ze dacht dat het voor hemzelf was. Maar het kon haar duidelijk niks schelen. Ze zag hem nauwelijks staan en zei niks terug, zocht alleen de cd op en hield haar hand op voor het briefje van vijf dat Hugo tevoorschijn gehaald had.
Eenmaal thuis gaf Hugo de cd aan Ewout, die grote ogen opzette. ‘Voor jou. Zullen we hem eens draaien?’
Ewout knikte en Hugo schoof de cd in de speler.
De kindertjes van de hoes begonnen te zingen. Het klonk als een heel streng feestje, met letters die net zo keurig en kortgeknipt waren als de kinderen van het hoesje en a’s die stram en stijf in het gelid stonden en geen millimeter uit de pas mochten.
Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen, die wou gaan varen…
Klik.
Aram had de afstandsbediening van tafel gegrist en het werd stil.
‘Wat?’ zei hij verbluft en Hugo moest lachen om zijn gezicht.
‘Wat was dat meisje?’
‘Loos, dacht ik’, zei Hugo aarzelend.
‘Wat is dat?’
‘Ja, weet ik veel.’
Adam drukte weer en daar gingen de kindertjes weer, met hun strakke afgemeten stemmetjes.
Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen, die wou gaan varen
Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen als lichtmatroos.
‘Lichtmatroos?’
Hugo haalde zijn schouders op.
‘Maar als wij al niet snappen waar het over gaat, wat moet Ewout er dan mee?’ zei Aram.
‘Doe de volgende eens,’zei Hugo.
Het volgende liedje had minstens zo’n mysterieuze tekst.
Al die willen te kaap’ren varen
Moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjores en Corneel
Die hebben baarden, die hebben baarden
Jan, Pier, Tjores en Corneel
Die hebben baarden, zij varen mee.
‘Is het wel Nederlands?’ vroeg Aram. Hij griste het cd-doosje van tafel en bekeek de tekst.
‘Zijn het wel kinderliedjes?’ zei Hugo. Mannen met baarden. Wat was dit voor onzin?
Nummer drie begon. Dat was al niet veel duidelijker.
Drie schuintamboers, die kwamen uit het Oosten
Drie schuintamboers, die kwamen uit het Oosten
Van je rombom, wat maal ik er om
Die kwamen uit het Oosten, rombom
Een van de drie zag daar een knappe deerne
Zeg meisje lief, mag ik met jou verkeren?
Van je rombom, wat maal ik erom
Mag ik met jou verkeren? rombom.
‘Dat klinkt wel lekker, toch?’ zei Hugo.
Aram snoof. ‘Schuintamboers!’
‘Toch, Ewout?’herhaalde Hugo. Ewout danste wiebelig en riep ‘robom robom.’
Aram klikte en het geluid ging uit. Met de tv afstandsbediening klikte hij een muziekzender aan, waar woest flitsende beelden een Engelse tekst begeleidden die Ewout zeker niet snapte, want Hugo verstond er ook niks van, maar Aram liet zich achterover in de kussens van de bank vallen en zei tevreden: ‘Da’s beter’.