Helmy zoog en Jasmijn zag de cola door haar rietje omhoog schieten. Helmy zette haar glas neer, zuchtte diep en zei: ‘Het smaakt anders dan anders. Niet zo lekker.’
‘Dat is van de zenuwen,’ zei Jasmijn.
Jasmijns broer Ivo, die druk zat te sms-en, keek op.
‘Zenuwen!’ zei hij. ‘Waarvoor?’
‘Morgen begint de Citotoets,’ zei Jasmijn verontwaardigd. Dat hij dat nou nóg niet wist. Het ging al weken nergens anders over.
Ivo snurkte minachtend. ‘Zenuwachtig voor de Citotoets? Doe niet zo belachelijk.’
Jasmijn zette haar glas zo heftig neer dat de cola over de rand klotste en op tafel bruiste.
‘Ik doe helemaal niet belachelijk. Ik weet zeker dat ik het helemaal ga verprutsen.’ Ze hoorde zelf ook wel dat het overdreven klonk maar dat kon haar nu even geen bal schelen.
‘Jullie halen alleen maar negens en tienen. En sowieso, je kúnt de Citotoets helemaal niet verprutsen. Dat is onmogelijk.’
‘Welles. Door de zenuwen,’ antwoordde Jasmijn, en Helmy knikte.
Verbluft legde Ivo zijn mobieltje op tafel. Hij keek ongelovig en lachte toen. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat niemand jullie de citotruc uit de doeken gedaan heeft?’
‘De citotruc?’ vroeg Jasmijn.
‘Een truc om die Citotoets met gemak te halen.’
‘Nee,’ zei Helmy met grote ogen. ‘Hoe moet dat dan?’
Ivo schoot in de lach. ‘Ja, daag,’ zei hij. ‘Ga een ander voor de gek houden. Dat weten jullie allang.’
‘Niet!’ riep Helmy, en ook Jasmijn schudde heftig van nee. ‘Hoe moeten wij dat dan weten?’
Ivo schudde met zijn vinger en lachte. ‘Nee, nee,’ zei hij. ‘Daar trap ik dus niet in, dames.’
‘Ivo!’ smeekte Jasmijn. ‘Vertel nou. We weten het écht niet.’
‘Eerlijk niet,’ zei Helmy en ze voegde er aan toe: ‘Anders zouden we toch niet zo zenuwachtig zijn?’
‘Ja!’ riep Jasmijn. Ze wierp een bewonderende blik op Helmy. Was zij zelf maar zo scherp als Helmy, dan hoefde ze zich niet zo druk te maken om die toets.
Maar Ivo keek nog altijd twijfelend.
‘Toe nou, Ivo,’ zei Helmy.
Ivo legde zijn wijsvinger over zijn lippen en wenkte, en Jasmijn en Helmy schoven razendsnel van hun stoelen en liepen naar hem toe.
Ivo keek steels om zich heen en wenkte dat ze nog dichterbij moesten komen.
‘Sjt,’ fluisterde hij. ‘Niemand mag er achter komen dat ik het jullie verteld heb. Zweer dat je het niet zult verklappen.’
‘Ja, dat zweren we,’ zei Jasmijn ongeduldig. ‘Nou?’
‘Ietsje beleefder en dankbaarder mag wel hoor, Jas,’ zei Ivo. ‘Het gaat wel om de Citotoets.’
Helmy stompte haar zachtjes tegen Jasmijns arm en Jasmijn vroeg bedeesd: ‘Wat moeten we dan doen?’
‘Het is wel een beetje laat,’ zei Ivo zorgelijk. ‘Morgen begint het al, toch?’
‘Ja,’ zei Jasmijn ongeduldig. Ze wilde ‘Schiet op dan!’ zeggen maar Helmy stootte haar aan en wierp een waarschuwende blik op Ivo.
‘Wil je het echt weten?’ vroeg Ivo met een doordringende blik, eerst op Jasmijn, toen op Helmy.
‘Ja,’ zei Helmy ademloos en Jasmijn knikte.
Ivo grijnsde breed.
‘Goed opletten in de les en altijd braaf je huiswerk maken,’ zei hij en toen proestte hij het uit. ‘Die gezichten!’ zei hij.
Hij dook weg toen hij Jasmijns hand op zich af zag komen en greep haar pols.
‘Au,’ riep ze met overslaande stem. ‘Pestkop. Alsof we niet in de gaten hadden dat je uit je nek zat te kletsen.’
‘Dat had je helemaal niet door,’ grinnikte Ivo. ‘En je kúnt helemaal niet zakken voor de Citotoets.’
‘Welles,’ zei Jasmijn.
‘Nietes,’ zei Ivo.
‘Je kunt hem toch slecht maken.’
‘Jullie niet,’ zei Ivo. ‘Dat weet je toch wel.’
‘Dat weet je nooit,’ zei Helmy.
Ivo lachte.
‘Toch is het zo,’ zei Jasmijn. Hoe kon Ivo daar nou zo lacherig over doen?
De Citotoets. De belangrijkste toets van de hele basisschool.