Zeven kinderen zijn door hun ouders midden in de nacht in het bos aan hun lot overgelaten. De ouders gaven als verklaring voor hun wrede daad dat ze extreem arm waren en geen geld hadden om zoveel kinderen te eten te geven.
Gistermiddag in het bos is een klein meisje verdwenen. Later bleek dat zij met huid en haar was verslonden door een wolf. Enkel haar rieten mandje is teruggevonden.
Een vrouw heeft haar stiefdochter door een huurmoordenaar laten doden. Extra gruwelijk detail is dat zij de moordenaar verzocht het hart van het meisje mee terug te brengen als bewijs dat ze echt dood was.
Een klein zwerfmeisje dat op straat probeerde te overleven met het verkopen van lucifers is dood aangetroffen in het portiek van een van de rijkste herenhuizen van de stad. Ze was doodgevroren. Het was Kerstavond.Het klinkt naar een bijzonder gruwelijke uitzending van het acht uur journaal, maar dat is het niet. Dit zijn allemaal stukjes uit wat veel mensen kinderverhalen vinden. Sprookjes.
Oorspronkelijk waren sprookjes vertellingen voor volwassenen. Misschien vertelden ze elkaar die verhalen wel terwijl ze op het land werkten, of terwijl ze garen sponnen, als een soort arbeidsvitaminen, zeg maar. Of misschien ’s avonds bij het houtvuur, na gedane arbeid, als ontspanning. Hoe dan ook, die verhalen stonden bol van bloed, geweld en seks.
Hé! zul je nu wel denken. Seks? In sprookjes? Daar weet ik niks van! Heb ik nou niet goed opgelet toen ik werd voorgelezen?
Nou, dat weet ik natuurlijk niet, of je goed opgelet hebt, maar wat betreft die seks had dat niks uitgemaakt, want pas veel later zijn die volksverhalen vol dood, armoede en wraakzuchtige heksen afgezwakt en geschikt gemaakt voor jullie tere zieltjes.
Toch zijn sprookjes nog altijd tamelijk gewelddadig en duister, met heksen die kinderen eten en prinsessen die in torens worden opgesloten, of vergiftigd, meestal nog door hun stiefmoeder ook. Gelukkig komt het uiteindelijk meestal wel goed, ook al komt de boef doorgaans op weinig frisse manier aan zijn eind. Denk maar aan Hans en Grietje. De heks wordt in haar eigen oven verbrand.
De meest naargeestige en beroemdste verhalen zijn die van de Duitse gebroeders Jakob en Wilhelm Grimm. Zij begonnen met het verzamelen van volksverhalen en schreven ze op, omdat ze bang waren dat ze anders verloren zouden gaan. Hun eerste verzameling verhalen verscheen in 1812, bijna tweehonderd jaar geleden. Sprookjes als Assepoester, Doornroosje en De Bremer Stadsmuzikanten zijn van Grimm. Maar er zijn er nog veel meer, die je waarschijnlijk niet kent, zoals Bontepels en De Glazen Doodskist.
Een andere beroemde sprookjesverteller is de Deense Hans Christian Andersen. Dit jaar is het tweehonderd jaar geleden dat hij geboren werd en dit jaar is het dan ook Hans Christian Andersen jaar. Anders dan de broers Grimm verzamelde Andersen geen verhalen, hij verzon ze zelf. Soms paste hij een bestaand verhaal aan en maakte er een nieuw verhaal van.
Beroemde verhalen van Andersen zijn De Nieuwe Kleren van de Keizer, De Rode Schoentjes en Het Lelijke Jonge Eendje. Die zijn niet zo eng of akelig. Wel een akelig verhaal van Andersen is Het Meisje met de Zwavelstokjes. Misschien is dat wel het akeligste verhaal van allemaal. Want die verhalen over trollen en toverkollen, dat is wel griezelen, maar je weet dat zulke wezens niet bestaan. Maar lees het verhaal van het meisje met de zwavelstokjes nog maar eens. Ik word er nog altijd een beetje droevig van, en ik denk dat je niet zo heel erg diep hoeft na te denken om er achter te komen waarom. Maar als je jezelf weer een beetje moet opvrolijken na die treurnis, lees dan De Prinses op de Erwt nog maar eens. Kort en superflauw.
De illustratie van De Prinses op de Erwt is van Edmund Dulac