Sandra wacht net als elke schooldag op de afgesproken plek, maar als Pia en Josien om precies half 9 nog steeds niet zijn komen opdraven weet ze genoeg. En eigenlijk wist ze het gisteren al. Ze zag het aan de manier waarop die twee naar elkaar keken en hun stugge ruggen naar haar toekeerden. Aan dat zelfingenomen lachje dat zich naar Pia’s ontevreden mond sleepte.
Het is weer eens zover. Pia en Josien zijn ineens de allerdikste vriendinnen en Sandra hoort er voorlopig niet meer bij.Als ze hijgend en te laat de klas binnenkomt zitten Pia en Josien al op hun plaatsen. Ook al heeft de juf Pia vooraan bij het raam gezet en Josien achterin, toch lijkt het of ze door een onzichtbare draad van geniepigheid verbonden zijn. De blik die ze elkaar toewerpen als ze Sandra zien bezorgt haar een steek in haar buik.
Ze gaat stilletjes op haar plaats zitten, vooraan bij de deur. Hoe lang zal het deze keer duren voordat Pia besluit dat het mooi geweest is, voordat ze weer Pia’s vriendin mag zijn? Voordat Josien zonder waarschuwing gedumpt wordt? De vorige keer duurde het best lang, meer dan twee weken. Misschien duurt het deze keer wel langer. Of misschien vindt Pia het wel best zo! Ze wordt ineens een beetje misselijk. Ze gaat ziek worden. Ook dat nog.
‘…Sandra?’ zegt de juf ongeduldig. ‘Hoe reken je dat uit?’
‘I-Ik weet niet… Ik heb hoofdpijn,’ zegt ze. Het is niet eens gelogen. Haar hersenen bonken nu tegen de achterkant van haar ogen.
‘Ziek?’ vraagt haar moeder als ze haar in het speelkwartier belt. ‘Koorts?’
‘Hoofdpijn,’ zegt Sandra. ‘En buikpijn en misselijk.’
‘Ga dan maar naar huis. Wel even melden op school. En ik kan niet meteen komen, want ik heb een vergadering.’
‘Dat hoeft niet,’ zegt Sandra haastig. ‘Ik ga lekker in bed liggen.’
Ze kruipt in bed met Harry Potter en de Orde van de Feniks. Het begint meteen al geweldig, met die duffe Durk Duffel, een superdreuzel. En het wordt direct spannend, als het licht van de sterren uitdooft en Harry zegt dat hij dat niet gedaan heeft.
Als Harry met zijn toverstok zwaait en expecto patronum roept krijgt ze kippenvel. Ze slaakt een diepe zucht. En dan nog een.
Het is maar een verhaal, dat weet ze natuurlijk wel. Het is allemaal niet echt. Er zijn geen tovenaars. Zweinstein bestaat niet. Harry Potter is verzonnen. Hij is maar een karakter in een boek. En al was het allemaal wél echt, dan heeft ze evengoed vorige maand op haar elfde verjaardag geen brief van Zweinstein gekregen. Ze kan dus geen tovenaar zijn. Ze heeft geen speciale gaven. Ze is een gewone dreuzel.
Maar stel nou dat het een vergissing is dat ze geen brief gekregen heeft? Stel nou dat ze wél kan toveren, net als Harry en Ron en Hermelien? Dat ze dat alleen nog niet weet. Misschien is ze wel een natuurtalent, net als Hermelien!
Wat zou ze dan met Pia doen?
Ze propt haar kussens in haar rug en graait een kladblok en een pen van haar nachtkastje. Welke spreuken zijn er allemaal? Welke zou ze kunnen gebruiken?
De versteenspreuk Petrificus Totalus? Misschien. Beetje saai wel.
Ridiculus? Nee. Die werkt alleen op boemannen. Ze giechelt. Niet op trutten.
Wingardium Leviosa? Ja, daag. Dan kan die stomme trien ineens vliegen.
Maar wat dan? Wat dan? Harry en zijn vrienden gebruiken zoveel spreuken. Daar moet toch iets nuttigs bij zitten? Iets waar ze Pia stevig mee te grazen zou kunnen nemen?
Ze stalt haar hele Harry Potter voorraad uit op haar bed. Wat zijn het toch toffe boeken! Ze neemt zich voor om weer vooraan te beginnen, met De Steen der Wijzen, zo gauw ze De Orde van de Fenix uit heeft. Zal het Harry lukken om Voldemort weer te verslaan? Vast wel. Anders had de schrijfster Voldemort wel de hoofdpersoon gemaakt.
Nu ze aan de superslechte Voldemort denkt weet ze ineens maar liefst drie spreuken die ze dolgraag op Pia zou willen loslaten.
Imperio. Crucio. Avada Kedavra. Alle drie streng verboden. De straf is levenslange opsluiting in Azkaban. Sandra rilt. Azkaban. Tussen de Dementors, die alle fijne gedachten, alle goeds, uit je hoofd zuigen en je met alleen wanhoop achterlaten. Dat is Pia haar niet waard.
Sandra balt haar vuist en slaat ermee op haar dekbed. Maar er moet toch iets zijn… Maar wacht eens even. Er was toch iets…? Ja. Ze weet het weer. Harry wilde Draco Malfidus te grazen nemen maar hij raakte per ongeluk Kwast. Waar stond dat ook weer?
Ze graait naar De Vuurbeker en bladert furieus.
Juist.
Furniculus.
Ha. Daarmee komt Pia onder de zweren te zitten. Eens kijken wie er dan nog vriendin met haar wil zijn. Ze lacht hardop, tot haar moeder haar hoofd om de hoek van de deur steekt.
‘Je voelt je al beter, hoor ik.’
Sandra trekt haar gezicht in de plooi.
‘Gaat wel.’
‘Gelukkig maar. Sta je zo op dan?’
Sandra knikt en haar moeder verdwijnt naar beneden.
‘Furniculus,’ fluistert Sandra, terwijl ze zich voorstelt dat Pia voor haar staat. Ze strekt haar hand uit en herhaalt streng: ‘Furnículus.’
Het klinkt krachtig genoeg. Alsof het zou moeten lukken als ze het echt probeerde.
Ze zucht, staat op en zet alle Harry Potters terug op hun plank.
Misschien is alles morgen wel weer goed tussen haar en Pia en Josien. Of anders over een paar dagen.
En anders…
‘Furnículus,’ zegt ze nog eens hardop, alsof ze het echt meent.
Stomme Pia.