Het lijkt een Prins Clausplein voor plastic. Lege melkflessen, shampooflacons, boterbakjes en plastic zakken zoeven voorbij. Ze liggen op lopende banden die kriskras onder en over elkaar heen gaan en hier en daar in lawaaimakende apparaten verdwijnen. In deze enorme hal in de Rotterdamse haven sorteert afvalverwerker Sita elke week 700.000 kilo afvalplastic. Want om het plastic opnieuw te kunnen gebruiken, moet het zo puur mogelijk zijn, terwijl huishoudplastic een mix van plastics is. Goede kans overigens dat ik uw boterbakje of shampoofles hier voorbij zie komen. Want ook het plastic uit de Tilburgse Plastic Hero-bakken belandt hier. Al rondkijkend begrijp ik ook het raadselachtige antwoord “Casettebandjes, je ziet zo wel waarom” van rondleider Martin op mijn vraag: Wat is nu het lastigste plastic? Zwarte tape versiert loopbanden, apparaten en trapleuningen. Martin multitaskt door tijdens de rondleiding een handvol slierten uit banden en apparaten te trekken.
Plastic uitsorteren is een lawaaierige klus, maar prachtig om te zien. Er is een ronddraaiende ton met scherpe messen binnenin die plastic zakken openscheuren. Bakjes, flessen en tubes dansen over een parcours van trillende platen en trapjes die klein van groot scheiden en plat van gevormd. Het boterbakje neemt hier al hobbelend afscheid van zijn dekseltje. Het meest indrukwekkend is een superformaat ‘wastrommel’: een meer dan manshoge, meterslange langzaam rondwentelende zeeftrommel. Folies en zakken waaien en wapperen bovenin. Ze hangen aan uitsteeksels en worden bovenin afgezogen door de grote gaten in de trommel. Al het andere plastic valt door de gaten naar beneden. Een prachtig decor voor een wilde James Bond-achtervolging. Maar het ingenieuze hart van de fabriek zijn brede lopende banden met erboven een balk met ‘scanners’. Deze herkennen voorwerpen van een bepaald soort plastic. Met een snelle luchtstoot worden op een band passerende PET-flesjes en PET-vleesschaaltjes net een stukje verder geblazen waardoor ze op een eigen ‘snelweg’ terechtkomen.
Nog een rondje
Uiteindelijk verdwijnen een zestal lopende banden met hun lading door de muur de hal uit. Achter die muur blijkt de mens toch onmisbaar. Zo vist een man halfvolle frisdrankflesjes van de ‘hopeloze gevallen’-band. Daarop ligt veel zwart plastic (onherkenbaar voor de scanners), stukken hard speelgoedplastic en wat vloeibare botertubes. De dop gaat van het flesje en leeg mag hij de fabriek weer in voor een nieuwe ronde. Als het goed is, komt het flesje over tien minuten er weer uit op de PET-band. Dat plastic wordt samengeperst en gaat naar een volgende fabriek waar er nieuwe fleecetruien, tapijt of vulling voor slaapzakken van wordt gemaakt. De weggezogen plastic zakken zie ik terug in grote balen. Ook zij verdwijnen in vrachtauto’s en krijgen een tweede leven als bermpaaltje, brugplank of tuinschutting. De moeilijke gevallen gaan naar de verbrandingsoven. Martin wijst op de margarinetubes. “Die willen we er eigenlijk uit hebben. Dat is prima plastic, maar door het laagje margarine aan de binnenkant herkent de scanner ze niet.” Martin nodigde de producenten uit voor de rondleiding. Hij hoopt dat ze nu nadenken hoe hun margarinetubes beter kunnen leegstromen. “Dat vinden de klanten vast ook fijn.”
Pijnlijk detail: mijn boterbakje ben ik niet tegengekomen. Trouw scheid ik papier en gft. Glas gaat naar de glasbak op de hoek, batterijen in de verzamelbox op school, textiel in de container op weg naar school. Maar de dichtstbijzijnde oranje bak is 600 meter ver en niet op de route naar school of supermarkt. Dus, Tilburg, graag een oranje bak naast mijn glasbak (Waringinstraat), zodat ook mijn boterbakje, zeepfles en komkommerverpakking hun rondje maken in Rotterdam.