In een vitrine bewaar ik voorwerpen van zeer diverse aard. Mooie, aparte, gekoesterde munten, stenen, schelpen, speldjes en verdere rariteiten die voor een buitenstaander een onbegrijpelijk samenraapsel vormen. Er liggen ook drie lucifersdoosjes bij die slechts voor mij waarde hebben. De merken vermelden ‘Chumley’s’, ‘Kant café’ en ‘Edah Lucifers’, en ze komen uit New York, Berlijn en Tilburg.
‘Chumley’s’ is een kroeg in Greenwich Village, waar met name in de jaren vijftig van de vorige eeuw beroemde en beruchte kunstenaars en andere bohémiens elkaar troffen. Beat-schrijver Jack Kerouac kwam er regelmatig, de allerberoemdste dichter uit Wales Dylan Thomas zoop zich er het apelazerus (maar wie niet?). Heilige grond voor de liefhebber aldus.
Het lucifersdoosje ‘Kant café’ nam ik mee uit het gelijknamige etablissement in de Kantstrasse, Berlijn. Dat was iedere morgen ons startpunt om die heerlijke stad in te duiken. Lekkere koffie schenken ze daar. Overigens heb ik daar ook zo’n typisch vierkant siersteentje aan overgehouden, waarmee sommige trottoirs zijn aangelegd. Het lag voor het oprapen.
‘Edah Lucifers’, het derde doosje, zag ik op een zatermiddag op mijn tafel liggen. Mijn vriend Jasper had mij zojuist gebeld met het trieste bericht dat Kees van Kalmthout gestorven was: 16 november 1991, zo lang is het alweer geleden. De dag ervoor was bij mij thuis ‘De Bende’ voor het eerst bij elkaar gekomen. Het zou ook de laatste keer zijn. ‘De Bende van Tilburg’, zoals Kees ons groepje al snel gedoopt had. Met zijn vieren wilden we een literair programma op poten zetten, de ideeën borrelden dat het een lust was, er zat duidelijk muziek in.
De tweede bijeenkomst zou bij Kees thuis in de Kloosterstraat plaatsvinden. Diezelfde nacht stierf hij aan een acute hartstilstand. Op mijn tafel stond nog een overvolle asbak met ernaast zijn vergeten doosje lucifers.
Drie lucifersdoosjes, driemaal aanleiding om veel te herinneren. Daarvoor bewaar je.