voor D.
Bloot ben ik en beginnend.
Noem jij mij jouw minnaar
en een vleugelvol boek valt open,
waarin een opdracht: neem
de ruimte van de wereld, neem
de tijd van elkaar, en zo zijn wij
van minuten tot uren heimelijk
alleen. Vele kamers bezet,
in den vreemde en hier, die
alles tellen wat wij elkaar geven.
Het wit vult wiekend met
wie wij jij en ik noemen.
Noem ik jou mijn vrouw.