Fatsoenlijke mensen

Van Trots Op Nederland mag de familie van een overleden jongen geen stille tocht houden. Hij had immers een blikje bier gestolen. En dode criminelen hebben géén recht op fakkels of stilte. Had ie maar niet het boevenpad op moeten gaan. Heel goed dat TON paal en perk stelt aan stille tochten voor criminelen. Waar blijven we anders?

Van mij mag TON wel wat verder gaan. Zo’n stille tocht, een even aanstellerig als nutteloos fenomeen, is niet meer dan een opstapje. Dóórpakken dus,
Jos Migchelbrink met die telefoon aan je oor. Je hebt laten zien je punt te kunnen maken over de rug van een dode jongen van 21, nu ook nog even wat neerzetten. Dat eisen al die nette Tilburgers van je, als rechtschapen en betrokken volksvertegenwoordiger. Niet links, niet rechts, maar recht door zee. (driewerf hoezee)

Want, beste Jos, moeten we onszelf niet afvragen of het wel wenselijk is dat een crimineel überhaupt een begrafenis krijgt? De nette mensen zouden best eens aanstoot kunnen nemen aan de begrafenisstoet voor de dode delinquent. Het is vragen om problemen. Nette mensen in hun eerlijke verdiende auto’s die een overleden winkeldief voor moeten laten gaan, dat moeten we toch niet willen met z’n allen?

En waarom heeft de familie überhaupt een dienst nodig? Een fatsoenlijk mens rouwt toch zeker niet om een crimineel! Zijn ze soms zelf crimineel ofzo? Nee Jos, dit verdient het om door TON tot op de bodem toe te worden geagendeerd. Het is toch te gek dat de goeden onder de kwaden lijden?

En wat dacht je van de begraafplaats zelf, Jos? We kampen met een grote krapte op de begraafplaatsen. En dan moet we het zomaar met z’n allen maar goed vinden, dat onze geliefde man, vrouw, vader of moeder straks aan de Bredaseweg naast een schurk ligt? Een gore tasjesdief, een vieze oplichter. Onmensen, waar ónze nette overledenen dan zeker plaats voor moeten maken. Ja doei!

Nee, Jos, dat lijkt mij óók zéér onwenselijk en een nieuw agendapuntje voor TON. Want ook in de dood verdienen de criminelen geen medeleven. Je vraagt: ‘Waar gaan we grens leggen?’. Bij de anderen natuurlijk, want zelf zijn we allemaal heel nette burgers.