Waarom maken beelden van verzoening zoveel indruk? Denk aan de historische handdruk van de toenmalige leiders van Israel en van de Palestijnen, Yitzhak Rabin en Yasser Arafat, in de tuin van het Witte Huis in 1993. Ik was daar zelf bij aanwezig maar u herinnert zich dat wis en zeker ook. Waarschijnlijk zal u ook nog voor de geest staan hoe Nelson Mandela uit zijn gevangenis uit het Robbeneiland werd vrijgelaten en vervolgens door president De Klerk werd ontvangen. Indrukwekkend voor iedereen, ook nu nog, waren de beelden van de rijzige Duitse bondskanselier Helmut Kohl en de Franse president Francois Mitterand, klein van stuk, die hand in hand stonden bij de graven van Verdun, in 1984. Het zijn allemaal gebeurtenissen die appelleren aan een diep verlangen bij mensen naar voleinding, vrede en verzoening.
Zelf draag ik een herinnering bij me die op dit verlangen wijst. Onderweg met een goede vriend naar Tilburg, waar ik mijn voordracht moest houden, vertelde ik van het officiële bezoek aan Japan dat ik in 1979 als premier van Nederland gemaakt had. Onomstreden was dit bezoek in Nederland niet. Nog altijd was er bij veel overlevenden en nabestaanden van mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog geïnterneerd waren geweest in Japanse kampen veel wrok en onverwerkt verdriet over wat er in de kampen gebeurd was en over het uitblijven van verontschuldigingen daarvoor door de Japanse autoriteiten.
Voor het noenmaal dat de keizerlijke familie ons aanbood werden mijn minister van Buitenlandse Zaken, Chris van der Klaauw, en ik door de inmiddels stokoude keizer Hirohito in audiëntie ontvangen. De Nederlandse ambassadeur had ons over de aanpak van dit gesprek goed geïnstrueerd. Het gesprek mocht werkelijk nergens over gaan, al helemaal niet over onderwerpen met enige politieke lading. We zouden dus twintig minuten moeten volmaken met vriendelijk keuvelen over de gezondheid van onze koningin en haar familie, over hoe koud of warm de voorbije zomer in Nederland was geweest en misschien ook nog iets over de grote aquaria in Nederlandse dierentuinen want de keizer was immers amateur bioloog met veel belangstelling voor in de zee levende wezens,
Maar het liep anders. Plotseling vroeg de keizer aan minister Van der Klaauw: ‘Hoe is het thans met de gezondheid van mevrouw, uw echtgenote?’. Ik begreep volstrekt niet wat dat te betekenen had maar – zo staat het mij bij – mijn vriend Chris raakte meteen hevig geëmotioneerd. Later heeft Van der Klaauw in zijn memoires (Een diplomatenleven, 1995) geschreven: ‘Er ging een schok door mij heen; deze vraag was een duidelijke verwijzing naar het leed van de kampperiode’. Mij was het onbekend dat mevrouw van der Klaauw in een kamp was opgesloten geweest en daarom werd ik door de emotie van mijn collega verrast.
Het is een aangrijpend verhaal. Hier stond de keizer, hoogbejaard en breekbaar, in zijn land tot aan het einde van de oorlog een godheid, zoekt tastend naar woorden om blijk te geven van compassie. Hij wil het, nu, eindelijk. En hij wil heel graag een antwoord nu het nog kan. Maar wel alles binnen de nauwe grenzen van zijn keizerlijke waardigheid. Een bijzondere, ja unieke gebeurtenis. Jaren later reageerde een Japanse journalist verbluft toen hem dit voorval werd verteld: ‘Dat was het excuus’.
Kennelijk hebben het voorval en de diepe bewogenheid waarmee Van der Klaauw mij hiervan later in kennis heeft gesteld mij zozeer geraakt, dat zich in mijn herinnering de gedachte heeft gezet dat ik er zelf bij ben geweest. Dat was niet zo. Uit de archieven blijkt dat Chris van der Klaauw op een eerder tijdstip al bij de Japanse keizer was uitgenodigd voor een kort bezoek en dat hem toen is overkomen wat ik in dit verhaal weergeef.
Verzoening is een scheppende kracht, zozeer zelfs dat zij de herinnering tekent.
Dries van Agt