"Het ‘nee’ van de provincie tegen de mall komt te vroeg", zo luidde zaterdag meteen de stelling in het Brabants Dagblad. Vandaag lezen we dat 58 procent het met die stelling eens is. Maar waren nog eerdere uitlatingen van anderen over een vermeende houding van de Provincie dan niet helemáál te vroeg?
"Provincie moet even stil zijn over de mall’, zo was op 12 mei in een kop in het Brabants Dagblad de boodschap naar de Provincie. Kun je dat zomaar tegen Provinciale Staten zeggen, omdat een bredere verantwoordelijkheid op provincieniveau niet past in een uitgezette, plaatselijke reclamestrategie om hier een mall te realiseren? Nog gekker waren de voortdurende uitlatingen en suggesties in de sfeer van: ‘als wij hem hier niet bouwen, dan komt hij in Breda, Den Bosch of Eindhoven’. Allerlei mensen gingen op de stoel van de Provincie zitten. Zelfs de onafhankelijke Referendumcommissie plaatste in de zogenaamde ReferendumWijzer zowel bij ‘vóór’ als ‘tegen’ de stelling: "De mall wordt een van de grootste van Nederland". De enige keus leek uitsluitend Tilburg of elders.
Bij al dat naar de eigen belangen al vertalen van de visie van de Provincie werd uiteindelijk in een tegenadvertentie een vraagteken geplaatst. "Het fabeltje van beter hier dan in Breda of Eindhoven", lazen we daar. Toen werd het nog gekker en kwamen op 26 mei twee wethouders zelfs met een ingezonden brief en reactie, voorzien van de inmiddels bekende mall reclametasjes. "Wel graag met de juiste feiten", zo luidde de beschuldigende kop. En in die brief werd door de wethouders minstens gesuggereerd of in elk geval toch letterlijk geschreven dat het voor de Provincie ging om een keus tussen "hier of elders". En die keus "hier of elders" zou dan door de Provincie nog niet gemaakt zijn.
Is het niet heel netjes dat al die uitlatingen over de Provincie door de Provincie zelf vóór het referendum nog gecorrigeerd werden?
Zie voor links naar alle eerdere stukjes hier over de mall ‘Reclamevrij dossier mall’.