U vraagt zich af wat een hoogleraar eigenlijk uitricht? Dan bent u wellicht zelf hoogleraar. Hoe dan ook, uw vraag is gerechtvaardigd. Wij moeten ons verantwoorden. De gemeenschap spaart zich het brood uit de mond om haar academici de kost te kunnen geven. Daar moet iets tegenoverstaan. Over één dag uit het leven van een hoogleraar breng ik bij deze verslag uit.
Maribor, Slovenië, vrijdag.
Ik ga de conferentiezaal binnen, blij dat vanochtend in Zaventem van een staking niet veel te merken was. Nog juist hoor ik dat twee Bulgaarse meisjes, Daniela en Maria, het woord zullen voeren. Of neen, samen gaan ze een powerpointpresentatie verzorgen over recht en religie in hun land. Het ene meisje spreekt Engels, het andere niet. Geen nood, zij zal de nodige knopjes bedienen, terwijl haar collega, ach zeg maar vriendin want de universiteit is een warme gemeenschap, het woord voert.
Tegen de muur verschijnen in een stevig tempo de meest bloedeloze lichtbeelden. De onderzoeksters zijn erin geslaagd recht en religie in Bulgarije compleet in hun greep te krijgen. Wetenschap kan heerlijk zijn. Zij projecteert de volledige werkelijkheid op een witte muur. Zij reduceert een volwaardige zin tot enkele trefwoorden. Het scherm is nu eenmaal te klein voor adjectieven. Wetenschap is: twijfel wegnemen door de wereld te verkleinen.
Toch is er iets heel vreemds aan de hand. Alles zit keurig in elkaar, Daniela kakelt en Maria tokkelt, maar niemand luistert. De uiteenzetting is zo vlak als een biljartlaken. No power, no point. Wat doen wij hier, voel je de toehoorders denken. Waarom hebben wij op jongere leeftijd geen landherberg geopend?
Plots gebeurt iets vreemds. De dames geraken in tijdsnood. Daniela struikelt over alle woorden langer dan twee lettergrepen. Maria drukt op verkeerde knopjes en tovert rare beelden te voorschijn. Dan wordt Daniela woedend en snauwt haar vriendin iets toe in het Bulgaars. Maria’s ogen vonken. IJlings wordt het referaat afgehaspeld, waarna de twee meisjes elkaar toelachen met een blik die nauwelijks genadelozer kan zijn. Eindelijk. Vuur. Dit slotsalvo ontgaat niemand.
Zo streden de vriendinnen destijds om de hoogste punten in hun studiejaar, vermoed ik in stilte. En met exact dezelfde zusterlijke blik kaapten zij elkanders minnaars weg, verbied ik mijzelf te denken. Want seksisme is het laatste waaraan ik mij wil bezondigen op deze stakingsdag. "Het was een zeer leerrijk referaat", zegt de congresvoorzitter die ik een paar minuten voordien niet van enige intelligentie had durven beschuldigen.
Zonder dralen geeft hij het woord aan professor Ivan Padjen uit Zagreb. Ik ken hem al jaren. Hij is een onwaardige academicus, een warrige provocateur van bijna zestig. Hij scheert zich slecht, wat hem uiteindelijk een baard opleverde. Iemand als hij wordt in onze degelijke tijden geen professor meer, maar wordt gewoon rijk. Zijn moeder speelde toneel, wellicht niet alleen tijdens haar werkuren.
Ivan geeft geen powerpointpresentatie, doch maakt gebruik van een verfomfaaid velletje papier, dat hij voor zich uitspreidt zonder er verder aandacht aan te besteden. Hij onderscheidt twee soorten katholieken. Gelovigen à la carte die er een onvervalste New Age stijl op nahouden. En fundamentalisten die alleen in hun rituelen, en niet in hun ideeën, van de ergste moslimterroristen verschillen. Normale katholieken zijn er niet meer, want emotie heeft de wet overwonnen. Die moet al veertig jaar plaats maken voor het dartele verlangen van elk individu. Fundamentalisme is een vorm van frivoliteit.
Dan ontbrandt een discussie. "Ik ben de laatste marxist in ex-Joegoslavië", zegt Ivan in het heetst van de strijd. "Ik kan het ook niet helpen dat alle anderen plotseling van mening zijn veranderd."
Ik ken hem lang genoeg om te weten dat hij nooit een marxist is geweest. Maar hij kan het zich wel veroorloven om er een te zijn. Hij is slim en vrij, terwijl zijn minder begaafde collega’s zich moeten uitsloven om ernstig over te komen. Gebrek aan ideeën noopt tot volgzaamheid.
’s Avonds bestelt Ivan een fles wijn. De tweede fles die de wellevendheid mij gebiedt te laten aanrukken, nuttigt hij alleen, maar ik houd hem gezelschap. De Bulgaarse meisjes dromen ondertussen al lang van spetterende publicaties in internationaal gereviewde tijdschriften.
Academische verantwoordelijkheid is: de briljante medemens niet alleen laten wanneer hij drinkt en denkt en twijfelt aan alles wat hij ooit heeft gedaan.
Rik Torfs