Geplaatst

Calvinia

     Calvinia, Noordkaap, Zuid-Afrika. De vlakte spreidt zich uit, eindeloos en warm. Het stadje is een druppel op een hete plaat. "Laat de deur van je kamer maar open", zegt de hospita. "Niemand steelt hier, moorden doen wij ongaarne. Je autosleutel kan je vannacht gewoon laten zitten. Dan hoef je hem morgen niet te zoeken."

     Volstrekte veiligheid. En dat in Zuid-Afrika, waarover andere verhalen de ronde doen. Toegegeven, de truc met de autosleutel probeer je best niet in Durban of Johannesburg uit. Maar hier zijn rust en vrede totaal. Rust: eigenlijk gaat het om zielenrust. Want een ziel heeft hier iedereen. Op deze plek is geloof meer dan herinnering. Het loopt niet weg zoals in Europa. Het landschap houdt het geloof gevangen.

     In Calvinia zijn kleurlingen in de meerderheid. Er lopen ook heel wat blanken rond. De synagoge is, jammer eigenlijk, een uiterst schattig museum geworden. Joodse kooplui uit Kaapstad zijn er niet meer. Het gebouw brengt een beetje in zichzelf gekeerd de grote momenten van de streek in herinnering: de geboorte van een gezonde vierling, de huldiging van een honderdjarige gevolgd door zijn overlijden, en, ja ja, een echte moord. Zesenzeventig jaar geleden of zo. De kranten onthaalden dit feit als een verademing.

     Kneuterige vrede in Zuid-Afrika, heerlijk eigenlijk. En dat nauwelijks een decennium na het opdoeken van het volstrekt onaanvaardbare apartheidsregime. Uitsluiting leidt blijkbaar niet tot eeuwige haat.

     "Ik geef je een kamer aan de achterzijde van het gebouw", hoor ik de hospita zeggen. "Aan de voorkant slaap je niet rustig met al die auto’s die van Brandvlei komen."

     Het zijn er zowat vijf per nacht. Brandvlei is het buurdorp. Het ligt honderdvijftig kilometer verderop. Maar op de zandwegen hier kun je, volstrekt legaal, snelheid maken.

     Juist in dit onverdiend vredige Calvinia hoor ik de eerste verhalen over brandende auto’s in Parijs.

     Onrust in het trotse land van vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid. De Zuid-Afrikaanse kranten zijn streng. Mislukte integratiepolitiek, zo luidt het vonnis. Commentatoren uit alle landen verenigen zich. Frankrijk faalt, weten zij.

     En toch, denk ik hier op deze plek zonder misdaad, betekent elk onaanvaardbaar incident meteen dat de overheid volledig heeft gefaald? Mensen, burgers, zijn zelf ook niet volmaakt. Na een aardbeving plunderen zij. Lijken worden beroofd. Hooggeschoolde hooligans vernielen voetbalstadia in hun schaarse vrije tijd…

     Bestaat voor elk probleem een oplossing? Wij eisen van de overheid dat zij op gelijk welke vraag het antwoord kent. De overheid ‘faalt’ wanneer ze geen perfecte harmonie weet te bereiken. Een beetje streng, niet? Wij noemen artsen toch ook geen mislukkelingen, omdat zij er niet in slagen de mens onsterfelijk te maken. Misschien houdt onze hang naar aardse volmaaktheid trouwens wel verband met angst voor de dood: als wij dan toch moeten sterven, dient in afwachting daarvan het leven vlekkeloos te verlopen. Alleen dan lijkt de dood niet te bestaan. De veiligheid van Calvinia, maar gecombineerd met opwinding en spannende avonturen, dat willen wij. En het is de overheid die daarvoor moet zorgen.

     Valt Frankrijk dan helemaal niets te verwijten, vive la République? Dat nu ook weer niet. Het begrip gelijkheid heeft bij onze zuiderburen een ideologisch getinte, levensverre betekenis. Gelijkheid is heilig. Ze is er, omdat ze er moèt zijn. Dat is een probleem. Wat er moet zijn, maar er niet is, kan er nooit komen. Of anders gezegd: mensen kunnen om ideologische redenen zodanig gelijk zijn, dat het onmogelijk wordt om hun reële ongelijkheid te verzachten.

     Gelijkheid in Frankrijk doet denken aan het priestercelibaat in de rooms-katholieke kerk: hoe heiliger het principe, des te slordiger de praktijk.

     Het verplichte celibaat laat priesters toe er verschillende vriendinnen tegelijk op na te houden. Het principe bedekt het ware leven met de mantel der liefde. Komt het ogenblik dat priesters mogen trouwen, dan zijn de mooie dagen voorbij, dan dreigt monogamie. Want erkenning biedt een relatie tegelijk bescherming.

     Fransen zijn gelijk, zoals priesters celibatair zijn. Alle burgers mogen huizen kopen waar ze willen. Apartheid wordt terecht verfoeid. Maar allochtonen klitten wel allemaal samen in troosteloze wijken met mooie namen. Je ontmoet hen niet in de betere herbergen aan de linkeroever van de Seine, waar filosofen de gelijkheid bezingen. Daarvoor is gelijkheid te duur. Soms is ze een alibi voor de ergste verschillen.

     Ideologie, of het nu om celibaat of om gelijkheid gaat, vervangt en ontkent de werkelijkheid.

     Op Franse scholen zijn hoofddoeken verboden. Iedereen is gelijk. Dankzij die gelijkheid weet niemand wie, bij vrije keuze, een hoofddoek zou dragen. Waar de ideologie triomfeert, wordt de werkelijkheid onzichtbaar.

Rik Torfs

Reacties

3 reacties op “Calvinia”

  1. ceesvanraak avatar
    ceesvanraak

    Wat een lulverhaal, zeg!
    “Want een ziel heeft hier iedereen”
    “..moorden doen wij hier ongaarne”
    “Het landschap houdt het geloof gevangen”
    etcetera

  2. henk avatar
    henk

    Wat is dan mis, Cees, met dit verhaal? Het enige wat bij mij raar overkomt is jouw reactie.

  3. ceesvanraak avatar
    ceesvanraak

    De zinnen die ik aanhaal vallen wat mij betreft onder de noemer gebakken lucht. Dat komt het verhaal echt niet ten goede.