Geplaatst

KRANTENKUIL

Vroeger heette het de krantenkuil. Waarschijnlijk omdat een klein afstapje naar deze ruimte enig verschil met de begane grond bewerkstelligde. De krantenkuil was het oud papierhoekje van de centrale bibliotheek, die toen nog tegenover het huidige hoofdgebouw zat.

 

De krantenkuil had iets morsigs. De stapels oude kranten leken de ruimte te domineren. Sfeerbepalend was ook de onbestemde koffieautomaat, die voor een kwartje of daaromtrent een bekertje met een drabbige substantie vol reutelde.

Er leken ook hoofdzakelijk morsige mannetjes rond te hangen. Morsige mannetjes in jassen die altijd een beetje naar regen roken. Ook als het droog weer was. Het waren mannetjes, die  altijd verdiept leken in stapels oude kranten. Alsof er in het oude nieuws nog iets van groot belang te herontdekken viel. Of omdat degenen die het eerste binnen waren alle kranten van de dag al hadden ingepikt, en in een tergend slakkentempo het verse nieuws uitspelden. Want de dag was nog lang.

Ik denk niet dat ze uitgestorven zijn, die archetypische krantenkuilmannetjes. Ze drukken alleen hun stempel minder in de huidige leeshoek, waar alles veel lichter en gelijkvloers is. En bovendien veel ruimer. De rekken met tijdschriften en kranten staan niet meer zo op elkaar gepropt als in de kuil destijds. Dit geldt eveneens voor de tafels waaraan de kranten doorgenomen worden. De concentratie aan krantenkuilmannetjes is hierdoor vanzelfsprekend minder hoog.

Alleen van de week zag ik er ineens een. Gehuld in een donkere regenjas, die hij consequent aanhield. Hij droeg een bril aan een breed rood koord, met het opschrift ‘Superfast Ferries’. De tafel waaraan hij zat lag bezaaid met de meest uiteenlopende papieren, die hij uit een ordner haalde dan wel erin opborg. Hij voorzag alle papieren van gaatjes met een perforator. Klaarblijkelijk kwam dit alles uit een verkreukelde Emtétas, die te midden van alle stapels paperassen lag. Alleen hij kende de weg in deze uitdragerswinkel. 

Hij perforeerde er lustig op los, en maakte voortdurend aantekeningen in een schoolschriftje. In zijn eentje liet hij de krantenkuil uit de jaren tachtig in alle rommeligheid en frommeligheid herleven. Daar kon geen architectuur, indeling of gunstige lichtinval tegenop.