Zo’n vijftien jaar geleden was ik twee vrijdagen te gast bij de KRO. Filosoof Paul Sars, tegenwoordig hoogleraar Duitslandstudies in Nijmegen, ontving er katholieken van diverse pluimage. Ze waren allemaal tussen 30 en 40 jaar oud en hadden een min of meer katholieke opvoeding genoten. Min of meer, omdat velen de kerk vaarwel hadden gezegd. Sommigen noemden zich ‘enkel nog in naam katholiek’, anderen verklaarden monter het geloof te hebben verloren. Zij die nog steeds ‘kerks’ waren, zoals ik, vormden een te verwaarlozen minderheid. Alleen al vanwege die diversiteit zou je haast zeggen dat het gezelschap een adequate afspiegeling van het katholieke volksdeel vormde.
Daar was het Paul Sars om te doen. Zijn intentie, reconstrueer ik achteraf, was het om vast te stellen wat deze op het eerste gezicht heterogene groep mensen gemeen had. Om vervolgens inzicht te verkrijgen in hoeverre zij zich (nog) met de KRO konden identificeren. Hij deed het doordachte wijze. We kregen fragmenten te zien en te horen van KRO-programma’s en moesten benoemen waarom we het wel of niet bij de omroep vonden passen. Hier bleek de intelligentie van Sars’ opzet. Onze meningen, die vaak wonderwel overeenkwamen, duidden op een gemeenschappelijk referentiekader. We stonden op dezelfde grond, wat ieder van ons verder ook van de kerk dacht.
Die ervaring klonk kort daarna door in de slogan waarmee de KRO ledenwerfspotjes afsloot: ‘Het gevoel blijft’. Deze drie woorden drukten haarfijn de essentie van de Hilversumse sessies uit. Ondanks alle verschillen konden we ons herkennen in het gevoel. Kennelijk was dat wat jaren van katholieke opvoeding, thuis en op school, ons hadden meegegeven. Een gedeelde benadering van de wereld en een gedeelde omgang met de mensen om ons heen. ‘Je moet de ander heel laten’, is een uitdrukking die hier heel goed bij past. Het in onze dagen te veel gebruikte woord respect is daarvan slechts een zwakke afspiegeling. ‘Het gevoel dat blijft’ drukt oprechte compassie uit, mededogen, begrip, zorg, betrokkenheid, en is steeds gericht op de ander.
Ik was teleurgesteld toen de omroep jaren later met een nieuwe slagzin kwam. ‘Het gevoel dat je deelt.’ Het heeft me lang te gelikt geklonken. Inmiddels niet meer. Want die grote deugden van compassie en bekommernis blijven eigentijds. In het onderwijs, de zorg en de samenleving als geheel. De bijdrage van de katholieken aan de Nederlandse maatschappij bestaat niet uit de walmende kaarsen, de dampende wierookvaten, de feestelijke processies en het mystieke gregoriaans die me dierbaar zijn en blijven. Dat zijn slechts uiterlijkheden. Maar juist in die hoedanigheid geven ze uitdrukking aan een dieper liggend gevoel. Dat niet genoeg kan worden gedeeld.
Hans Morssinkhof