Aron of Sartre. Sartre of Aron. Wie is de grootste? Raymond Aron, die in 1983 stierf, en Jean-Paul Sartre, die drie jaar vroeger overleed, werden allebei geboren in 1905. Frankrijk is waarlijk een verlichte natie, waarin niet alleen plaats is voor twee intellectuelen, maar zelfs voor twee dergelijke figuren die in hetzelfde jaar geboren zijn. Ze waren dermate verschillend, dat ze noodzakelijk levenslang met elkaar verbonden bleven.
Jean-Paul Sartre was ongetwijfeld de meest flamboyante van de twee. Wanneer hij een stelling innam, vergiste hij zich voortdurend. Tussen 1952 en 1956 was hij een overtuigd communist. Slechts de Russische invasie in Hongarije schoot hem wakker. Hij steunde voluit de evenementen van mei 1968 en ontpopte zich in de vroege jaren zeventig zelfs tot maoïst. Maar niet alleen steunde hij wie het niet verdiende, Sartre zweeg ook wanneer hij beter had gesproken. Toen hij in 1933 Berlijn bezocht, vond hij niet dat er iets bijzonders te melden viel.
Toch heeft Sartre talloze sympathieke trekjes. Gewoon wat zitten schrijven in café Les Deux Magots, aan een te klein tafeltje bij een alledaags kopje koffie van een ontredderende schoonheid, in warrige cirkels van rook: dat lot is voorbehouden aan wie waarlijk iets te zeggen heeft. Wàt Sartre juist te zeggen had, was soms niet geheel helder, maar deed er minder toe. De sfeer, daar ging het om, en die was meesterlijk: rive gauche, briljant geformuleerde kromme redeneringen, met overgave herhaalde vergissingen, een vrouw die intelligenter was dan hijzelf, maar die hem toch bewonderde. Zowat alles werd Sartre gegund, eindeloos veel werd hem vergeven, want hij trok een spoor van ethisch bevlogen bravoure door een wereld die kreunde onder zijn eigen vanzelfsprekendheid.
Raymond Aron, die ik heimelijk net iets meer bewonder, was anders. Verschrikkelijk slim eigenlijk. In tegenstelling tot Sartre was hij voor de tweede wereldoorlog redelijk links. Maar dat veranderde, onder druk van briljante analyses. In 1936 was hij nog socialiste vaguement, een ontroerend romantische uitspraak voor iemand die de politiek, de economie, de diplomatie messcherp ontleedde. Raymond Aron begreep onmiddellijk hoe gevaarlijk het nazisme was, en na de tweede wereldoorlog, toen de meeste Franse intellectuelen in een soort van trance een andere weg kozen, bekampte hij het communisme en zijn lichtzinnige logica. Hij was geen revolutionair en geen conservatief, hij was een sluw hervormer, iemand voor wie denken een daad werd, een spectateur engagé. Daardoor was hij minder populair dan Sartre, en werd hij in de broeierige dagen van mei 1968 de kop van jut bij op hol geslagen revolutionairen die onder de straatstenen het strand zochten. Ook dàt, die kortzichtige negatieve kritiek waarvan hij het mikpunt werd, is een reden om voor Aron te kiezen, eerder dan voor Sartre.
En toch was er iets dat Raymond Aron miste, dat zijn dood iets definitiever maakt dan in 1983 te vermoeden viel. Bijna alles durfde hij genadeloos te analyseren, van geopolitiek tot militaire strategie. Hij had er zowel het denkvermogen als de achtergrond voor. Maar hij deinsde plotseling terug als enige vorm van sociale malaise de kop opstak, als het ging om een crisis in de maatschappij, om het diepe onbehagen dat opduikt wanneer niemand het verwacht. Wanneer het er eigenlijk niet zou mogen zijn. Dat verschijnsel blikte hij bang tegemoet, want, aldus zijn trouwe discipel Jean-Claude Casanova, il était trop préoccupé des conséquences. De vrees voor een radicale verandering (hoe? waarheen?) verhinderde heel af en toe de nuchtere analyse waarin Raymond Aron een onovertroffen meester was. De vrees is dus niet alleen de vijand van de daad, maar ook van het denken. Dat laatste valt pas echt op bij iemand die waarlijk verstandig is: slechts dan zie je dat het uit angst is dat de gedachte stokt, en niet uit onvermogen. De angst die de werkelijkheid een statuut toebedeelt dat ze niet verdient. De angst die de macht dient door haar te vrezen.
Ik schrijf deze regels in Sint-Petersburg, waar diep in maart de sneeuw blijft vallen, waar dartele maritieme kou barokke gevels nat en levend maakt. Vijfentwintig jaar geleden bezocht ik Leningrad. Een stad die alles leek te kunnen verliezen, behalve haar naam. Maar zie, in het leven is niets onmogelijk, met uitzondering misschien van wat vanzelfsprekend is.
Rik Torfs
Reacties
2 reacties op “Leningrad”
beide aangehaalde schrijvers zijn misschien wel de intellectueel te beschouwen creme de la creme van de natie Frankrijk, maar het land zelf is in en in autoritair
Op het Eleysee, op de Franse scholen, in de Franse politiebureau's, in de Franse gezinnen; overal heerst er een strikte autoritaire tucht en orde.
Mensen die zo styrak zijn opgevoed verlangen wel naar een beetje verlichting.
Mijn visie is dat veel oud kolonisators ook en vooral tegen het eigen volk een ongehoorde tucht hebben opgelegd na het verlies van de kolonie
Bonjour tristesse…