Geplaatst

SMUTSLAAN

Op de hoek van de Trouwlaan en de Generaal Smutslaan kreeg ik hem ineens in het oog. Hij stond met zijn fiets aan zijn hand bij het terrein waar voorheen de Lidwinakerk stond. Hij loerde door het hekwerk alsof hij tussen het metershoge onkruid iets ontwaren kon.
Ik kon hem niet plaatsen. Hij droeg een smoezelig, donkerblauw windjack met rood-wit-groene mouwen. Blote voeten gestoken in even smoezelige, grauwe sportschoenen. Op zijn neus een halvemaansbrilletje.Hij hervatte zijn fietstocht, die parallel bleek te lopen aan mijn wandeling door de Generaal Smutslaan. Hij fietste tergend langzaam naast me, in onbestemde richting om zich heen spiedend.
Hij draaide het sportveldje op, waar hij onduidelijke rondjes draaide rond de pingpongtafels, en het struikgewas enkele malen omsingelde. Hij verdween zelfs een tijdje achter het struikgewas, maar keerde toch weerom. Hij reed terug de Smutslaan in, en sloeg af in alle zijstraten die deze laan rijk was. Op de momenten dat ik zo´n zijstraat passeerde, zag ik dat hij tot halfweg het straatje reed, en dan weer omkeerde.
Ook stopte hij voortdurend bij de minicontainers voor papier en restafval. Een man die zijn hond uitliet, keek hem enige tijd na. Ik vroeg deze man of hij de fietser kende.
,,Ik denk dat ie kijkt of er iets naast die containers ligt. Hij fietst hier wel vaker rond, met een vrouw. Zo nen hele dikke. ´t Schijnt dat dat z´n vrouw is. Dan hebben ze dikwijls ook een Golden Retriever bij zich. Ja, ´t is unne rare."
Een straatjutter dus. Ik vervolgde mijn wandeling, en zag de jutter op hoogte van de Bloemfonteinstraat worstelen met een groot afgedankt televisietoestel, dat hij naast een restafvalbak had gevonden. Hij hees het bakbeest op zijn bagagedrager.
Behoedzaam keerde hij om, en liep hij, met een hand aan het stuur en een hand op het toestel, opnieuw de lange laan af. Aan het toestel bungelden twee rafelige snoertjes.
Na enkele meters sloeg hij weer een zijstraat in, waaruit hij niet meer terug keerde. Hij was, met zijn gejutte welvaarstrestant, wederom verdwenen in een richting waarvan alleen hij de bestemming kende.