Geplaatst

ZWALKER

Hij haalde het net toen hij de Schouwburgring overstak. Zwalkend bewoog hij over de weg, waar gelukkigerwijs even geen verkeer was te bespeuren. In het zicht van de schouwburg smakte hij met zijn gezicht op de stoeprand.
Een voorbijganger hielp hem overeind. Hij wankelde voort, maar kwam bij de vitrines van de Filmfoyer alweer ten val. De voorbijganger raapte hem nogmaals op. Twee filmaffiches verder viel hij wederom. Om de voorbijganger te ontlasten, trok ik hem ditmaal overeind. ,,Ongelofelijk…" mompelde hij, schijnbaar niet beseffend welke duistere machten hem telkens overeind hielpen. Inmiddels had hij een fikse snee tussen zijn wenkbrauwen opgelopen.
Hij wilde bij de schouwburg de hoek omgaan, maar op de hoek ging hij weer gestrekt.
Tot aan de artiesteningang van de schouwburg hesen de voorbijganger en ik hem om beurten omhoog. Uiteindelijk besloot de zwalkende man maar op de stoep te gaan zitten, waarmee hij de aandacht trok van een schouwburgbezoeker in een Prins Carnavalachtige outfit. Kordaat onderwierp deze prins de zwalker aan een kruisverhoor.
,,Ik ben gewoon es lekker zat geworde!" lalde hij.
,,Ja, hoor es hier, kerel", aardappelde de surrogaatprins, ,,Dat jij een stuk in je reet hebt is je van harte gegund, maar je kunt echt beter naar huis gaan."
Er werd besloten om een taxi voor de zwalker te bellen. We vroegen naar zijn adres.
,,Jongens, ik waardeer het allemaal zeer" frazelde hij. ,,Maar dat izzecht niet nodig!"
,,Weet je je adres nog wel?" vroeg de prins sluw.
Prompt lalde de zwalker zijn adres, en toonde hij zijn legitimatiebewijs, alsook een doktersverklaring over de medicijnen die hij dagelijks moest slikken.
De taxi reed voor. De prins bood nog aan om mee te rijden, opdat de zwalker ongeschonden de voordeur zou halen.
De zwalker protesteerde echter luidkeels tegen de zoveelste bevoogdende handeling. We lieten hem aan de chauffeur over.
De prins, de voorbijganger en ik praatten nog even na over ons noodzakelijke ingrijpen, en het maximale dat we gedaan hadden. We gaven elkaar een hand en gingen ieder ons weegs, waarschijnlijk alle drie met een gevoel dat het midden hield tussen tevredenheid en machteloosheid.