Voor diegenen onder jullie die eigenlijk niet precies weten wat er met Pasen gevierd wordt: in de christelijke traditie is het paasfeest het belangrijkste feest. Op Goede Vrijdag, de vrijdag voor Pasen, herdenken Christenen het lijden en de kruisdood van Jezus Christus en met Pasen vieren zij een zeer mysterieuze gebeurtenis, namelijk zijn opstanding (ook wel ‘verrijzenis’ genoemd) uit de dood.
In tegenstelling tot Kerstmis, een ander belangrijk christelijk feest, valt Pasen niet op een vaste dag in het jaar, maar wordt berekend op basis van de maan. Pasen valt altijd op de eerste zondag na de eerste volle maan na 21 maart. En aanstaande zondag is het zover. Dan is het Pasen: het einde van de vastentijd (die begon op aswoensdag, na carnaval) en het feest van de verrijzenis. Waarom die vastentijd? Nou, zie het maar als een soort van bezinningsperiode. Een periode waarin je nou eens niet toegeeft aan je behoeften, in plaats van wel.
Tegenwoordig wordt er trouwens niet meer zo heel fanatiek gevast. Als mensen er nog aan doen dan gaat het meestal om extraatjes die ze laten zitten, bijvoorbeeld geen snoep of alcohol. Maar in vroeger tijden was het heel gewoon om in die periode inderdaad ‘af te zien’ van hele maaltijden en van onderdelen van maaltijden, met name vlees, boter en eieren.
Traditioneel horen er een aantal dingen bij de viering van Pasen. De bekendste (en oudste) Paasattributen zijn waarschijnlijk de eieren. Misschien heeft die overkill aan eieren met Pasen iets te maken met de vastentijd die eraan vooraf ging. Want als er wat kippen over je erf rondscharrelden dan had je na de vastentijd natuurlijk heel wat eieren in voorraad!
Maar dat is niet de enige reden. Want kijk maar eens goed naar een ei. Het lijkt een dood ding, maar binnenin groeit een nieuw wezentje, een kuiken. Al heel lang zijn eieren daarom symbool voor nieuw leven.
De kleur geel die met Pasen zo overheerst heeft daar ook mee te maken: in het voorjaar keert de zon terug en brengt nieuw leven in de natuur. Vandaar ook al die versierde voorjaarstakken, kuikentjes, fris jong groen, narcissen. Allemaal symbolen van ontluikend leven, precies waar dit feest over gaat – ook al vliegen de sneeuwvlokken je ook nog wel eens om de oren met Pasen ;-).
Maar ik heb me laten vertellen dat het dit jaar heel redelijk voorjaarsweer zal zijn, dus hup, allemaal naar bos of strand, of voor mijn part tuin of balkon, om de eerste zonnestralen op te vangen en eens rustig na te denken over het mysterie van Pasen.
En als je je afvraagt wat de illustratie van die rare grote stenen hoofden bij dit stukje doet. Welnu: die hoofden staan op Paaseiland, ontdekt door een Nederlander, Jacob Roggeveen, op eerste Paasdag 1722. Het eiland is wel bewoond maar zeer klein en geïsoleerd en ligt in de Grote Oceaan. Officieel hoort het bij Chili.
De hoofden staan er al heel erg lang, maar net zoals bij zovele grote oude steenconstructies, zoals bijvoorbeeld Stonehenge in Engeland en Carnac in Bretagne, zijn er alleen maar gissingen mogelijk naar de reden waarom die beelden gemaakt werden en neergezet.
Over mysteriën gesproken…