Jasmijn smeet haar schooltas tegen de grond en schopte met haar voet de deur achter zich dicht.
‘Doe even normaal,’ zei Ivo, die net uit de keuken kwam.
‘Dat maak ik zelf wel uit,’ snepte Jasmijn terug. Want ze had al weer twee schooldagen achter de rug en heus niet de beste schooldagen van haar leven. Gisteren, op de eerste dag na de krokusvakantie, meteen een proefwerk! En vandaag was het proefwerk al nagekeken. Een onvoldoende.
‘Vorige week was het nog vakantie!’ Jasmijn klonk nogal klaaglijk, en ook nogal verontwaardigd. Want het was toch ook niet eerlijk dat die vakanties altijd voorbijvlogen alsof ze afgeschoten waren door een katapult, terwijl de schooldagen niet vooruit te branden waren? Waarom was het niet andersom?
‘Kop op,’ zei Ivo met een grijns. ‘Over zes weken is het alweer meivakantie.’
‘Dat kan wel wezen,’ antwoordde Jasmijn stekelig, ‘maar daar heb ik pas over zes weken wat aan.’
Mama en Astrid zaten in de woonkamer. Astrid had zichzelf opgekruld op een stoel met een extra kussen onder haar billen. Ze had een rijstcracker in haar hand waaraan ze hooguit een keertje geknabbeld had en staarde voor zich uit.
Mama zat op de bank, omringd door Jasmijns favoriete leeswerk. Reisgidsen! Op tafel stond de bolle theepot op het theelichtje met daarnaast Jasmijns favoriete mok. En een schaaltje met pindarotsjes! Daar knapte deze rotdag ineens best een heel eind van op, zelfs nu het was opgehouden met zachtjes regenen. Het water sloeg gewoonweg tegen de ramen.
Mama keek blij op toen Jasmijn binnenkwam. Ze klopte naast zich op de bank en zei: ‘Eindelijk. Daar is mijn zonnestraaltje.’
Astrid rolde met haar ogen en zuchtte en Ivo zei: ‘Nou, zeg.’
‘Het is toch zo?’ zei mama. ‘Aan jullie heb ik niks.’
Ze maakte een stapeltje van de reisgidsen zodat er ruimte was op de bank en Jasmijn plofte vol verwachting naast haar neer.
‘Niks!’ zei Ivo gepikeerd.
‘Niet als het over vakanties uitzoeken gaat,’ zei mama.
Jasmijn grinnikte. Ze was de jongste, met nul komma nul te zeggen hier in huis. Behalve dit. Dit was haar ding. Als enige van de kinderen mocht zij meebeslissen over de zomervakantie. Haar wil was zo’n beetje wet als het hierover ging. En waarom ook niet? Het interesseerde Ivo en Astrid helemaal niks. Ivo’s droomvakantie was iets met zon, strand en een disco. Welke bestemming Astrid zou kiezen? Geen idee. Jasmijn giechelde stiekem. Hongerend Afrika, of zo. Als er maar geen eten was.
Ze keek naar Astrid, die wat met die stomme rijstcracker zat te frummelen. Jasmijn wist heus wel dat Astrid er niet echt iets aan kon doen, dat het een ziekte was, anorexia. Dat Astrid als ze in de spiegel keek niet die uitgemergelde zak met knoken zag die alle andere mensen in de wereld wel zagen. Maar toch ergerde Jasmijn zich er nog regelmatig kapot aan. Astrid wist best dat ze met enige regelmaat moest worden opgenomen vanwege ondervoeding. Dat allerlei dingen in haar lijf kapot aan het gaan waren omdat ze niks at. En ze had toch ogen? Ze moest toch zelf ook zien dat ze vel over been was? En ook al zag ze dat niet, ze kon het toch zeker wel voelen? Ze had nota bene een extra dik en zacht kussen onder haar kont nodig omdat ze anders niet kon zitten van de pijn.
Jasmijn schonk haar mok vol met thee, keek uitdagend naar Astrid en stak een pindarotsje in haar mond en toen nog een. Astrid keek walgend weg maar zei niks.
‘Wat dacht je van Engeland?’ zei mama, en dumpte een hele stapel met brochures in Jasmijns schoot.
‘Engeland? Als je het maar laat,’ zei Ivo dreigend. ‘Zon, zee en strand, en anders hoef ik niet.’
Jasmijn liet hem de voorkant van de bovenste brochure zien. Een strakblauwe lucht, zee, palmbomen.
‘Juist,’ zei Ivo. ‘Zoiets bedoel ik dus. Ik wil niet de hele vakantie in de regen zitten.’
‘Engeland?’ zei Astrid.
‘Ja, Engeland, spuit elf,’ zei Jasmijn bits.
‘Daar hebben ze heel vies eten, toch?’
Jasmijn bladerde door de reisgids, zag foto’s van overheerlijke cakes met slagroom, potten zelfgemaakte jam, taarten, gerookte zalm, eieren met spek.
‘Jep,’ zei ze en liet Astrid een foto van een ‘afternoon tea’ zien, met rozijnencakejes en sandwiches en dikke gele room.
‘Gatver,’ zei Astrid en legde met precieze gebaren haar nauwelijks aangeraakte rijstcracker op tafel. ‘Nou heb ik geen trek meer.’
‘Jij hebt nooit trek,’ zei Jasmijn, vastbesloten om zich niet schuldig te voelen. Maar ze voelde hoe mama naast haar verstrakte.
‘Geen ruzie,’ zei die. ‘Kom op, Jasmijn, we gaan eens wat leuke bestemmingen uitzoeken.’
‘Niet Engeland, dus,’ zei Ivo.
‘Nee, niet Engeland,’ herhaalde Astrid.
Jasmijn zuchtte. De krokusvakantie was voorbij, ze had vandaag een onvoldoende gekregen, Ivo zou pisnijdig worden als het Engeland werd en misschien was het toch wel haar schuld dat Astrid haar rijstcracker niet ging opeten en dat mama zich weer extra zorgen maakte.
Maar er was één lichtpuntje. Hier in huis maakte Jasmijn uit waar ze op zomervakantie gingen en niemand anders, en als Jasmijn zei dat ze naar Engeland gingen, dan gingen ze naar Engeland.
Het schilderij is "Harbour" van Lisa Graa Jensen