‘Opruimen? Nu al!’ roept Pint verontwaardigd. ‘Hij staat net!’
‘Nu al,’ zegt zijn moeder kordaat. ‘Kerstmis is voorbij, Nieuwjaarsdag is voorbij, Driekoningen is voorbij en de vakantie is ook voorbij.’
‘Nou, en?’ zegt Pint.
‘Hé,’ zegt zijn moeder waarschuwend. ‘Ik vind het ook jammer, maar de kerstboom heeft meer dan drie weken gestaan en nu gaat hij eruit. Het is mooi geweest. Kijk eens hoe grijs hij is geworden. En als je er aan komt…’ Ze knipt met haar vinger tegen een tak en onmiddellijk ruist er een groen regenbuitje neer op de vloerbedekking.
‘Als je maar niet denkt dat ik meehelp,’ zegt Pint en gaat met zijn armen over elkaar op de bank zitten.
‘Nee, ga gezellig zitten mokken, dat helpt.’
Resoluut begint zijn moeder de ballen uit de boom te halen en op te bergen in hun dozen, die ze op tafel heeft gezet. Eerst de grote zilveren, zes stuks. Dan de rode, ook zes. De haakjes gaan terug in het doosje.
‘Ik wil het niet. Ik vind het jammer,’ zegt Pint bokkig.
‘Ik ook wel een beetje,’ zegt zijn moeder. ‘Maar het hoort erbij. Weet je wat? Ik maak warme chocolademelk, net als toen we hem gingen optuigen. Dan is het toch een beetje gezellig. Oké?’
‘Oké,’ zegt Pint, nog altijd onwillig. ‘En ik wil de sneeuwmannen opruimen.’ Want dat zijn zijn favoriete kerstboomversieringen.’
‘Dat mag natuurlijk, maar wacht dan even tot ik de chocolademelk klaar heb,’ zegt zijn moeder.
‘En iets erbij,’ zegt Pint.
‘Iets erbij? Ik dacht het niet, mannetje. Het is januari, weet je nog wel? Dat gesnoep en gevreet moet maar weer eens een poosje afgelopen zijn.’
Ze prikt plagerig in Pints buik. ‘Dat spek moet er maar weer eens af.’
‘Spek?’ vraagt Pint. Hij kijkt omlaag, naar zijn buik. ‘Ben ik dik?’
‘Ik zie best een buikje.’
Ze lacht.
‘Pestkop,’ zegt Pint. ‘Ik ben helemaal niet dik. En jij ook niet.’
‘Nou, dat is aardig van je,’ zegt zijn moeder. ‘Maar dat wil ik graag zo houden. Ik heb niet voor niets al die moeite gedaan om af te vallen.’
Ze loopt naar de keuken. ‘Ben zo terug.’
Januari. Geen sneeuw, geen ijs, geen kerst, geen vakantie. Wat een baalmaand, denkt Pint. Hij staart naar de kerstboom en moet toegeven dat die er inderdaad wel een beetje treurig bijstaat inmiddels.
En een poosje later, als de kerstballen en de lampjes zijn opgeborgen moet hij bekennen dat de boom toch echt zijn beste tijd gehad heeft. Maar echt leuk is het nog steeds niet dat het allemaal weer voorbij is.
En als de boom even later in de voortuin ligt te wachten om opgehaald te worden en zijn moeder met de stofzuiger in de weer is om de laag naalden van het tapijt te krijgen wordt Pint ondanks de chocolademelk toch weer een beetje droevig.
‘Waarom gaan leuke dingen zo snel voorbij?’ zegt hij. ‘Het is zo kaal nu.’
‘Ik mis de boom ook,’ zegt zijn moeder. ‘Misschien moeten we toch maar iets lekkers bij de chocolademelk nemen. Als troost. Wat dacht je van een stroopwafel?’
Pints favoriet.
‘Jaaa, lekker!’ roept hij blij.
En heel eventjes vindt hij het toch wel gezellig, zo samen in de opgeruimde huiskamer, met hun dampende mokken en hun stroopwafels.
Het zal wel weer wennen, zo zonder boom.
Het zal wel moeten.