Geplaatst

GEZELSCHAP

Soms is ze alleen, soms sjokt ze achter haar moeder aan. Met wie ze op lichtelijk bitse toon conversaties in het plat Tilburgs voert. Hun gesprekken hebben een geïrriteerde ondertoon die waarschijnlijk niet voorkomt uit wederzijdse antipathie, maar uit het tot elkaar veroordeeld zijn.
Samen in de binnenstad, samen bij evenementen, samen in het buurthuis. De immer afwezige vader schat ik op overleden.
Moeder en dochter zijn elkaars evenbeeld. En daar hebben ze geen van beiden voordeel bij. Waar de moeder ooit nog aan de man moet zijn gekomen, lijkt de dochter ver van dat geluk verwijderd. Dus neemt haar moeder haar maar mee op sleeptouw. Heeft ze toch nog een beetje gezelschap. Maar in feite is het gezelschap van de moeder het voorportaal van de totale eenzaamheid waaraan de dochter ten prooi zal vallen.
Ik zou willen dat ik ernaast zat. Dat mijn beeld van moeder en dochter slechts dom, voorbarig gespeculeer zou zijn. Maar ik weet helaas al te veel.
Ik ken de dochter uit mijn schooltijd, toen ze al net zo contactarm was als nu. Haar medeleerlingen vonden haar zo oninteressant dat ze haar zelfs het pesten niet waard vonden. Op een enkele misprijzende opmerking over haar uiterlijk na werd er nooit met een woord over haar gerept.
Het lijkt er niet op dat ze zich ooit aan dit isolement heeft kunnen ontworstelen. Te vaak verstoten en te nadrukkelijk genegeerd in de jaren die vormend waren. Een neergaande spiraal die niet meer te keren valt.
Dus neemt ze genoegen met het gezelschap van haar moeder en ingebeelde gesprekspartners. Want die heeft ze ook. ,,Die is ook al weg" hoorde ik haar eens tegen zichzelf zeggen toen ze
in haar eentje een ontruimde winkel passeerde.
De enige keer dat ik haar een poging heb zien doen om de muur rond haar te slopen was toen zij een meisje met een puppy in haar armen aansprak. Het meisje liet een korte conversatie toe.
,,Ze zijn lief, hè" sprak ze tegen het meisje. Kijkend naar het kleine hondje straalde ze een genegenheid uit, die ze verder nergens kwijt kon.