Geplaatst

ANALISTEN

Aan de vooravond van het nieuwe voetbalseizoen moet ik regelmatig denken aan de tijd dat ik zelf nog seizoenkaarthouder van Willem II was. Dat komt mede doordat ik de laatste tijd voortdurend een medeseizoenkaarthouder uit die tijd tegenkom.

En dat is vrij uitzonderlijk. In de jaren dat ik vaste klant op het toenmalige vak JJ was trof ik zelden een mede seizoenkaarthouder buiten de wedstrijden om. Het is alsof zulke mensen en het verbond dat je tijdens de wedstrijd met ze hebt buiten het stadion niet bestaan.
Zo kan ik mij niet herinneren dat ik ooit de puriteinse verzekeringsagent buiten het stadion tegen ben gekomen. Zijn denkpatronen waren van een rechtlijnigheid die dertig jaar geleden al gedateerd en onwerkelijk aandeed. Vooral over de haardracht van bepaalde voetballers kon hij zich mateloos opwinden. Zo was de komst van verdediger Ron de Roode hem een doorn in het oog.
,,We krijgen van die Westerse toestanden hier met dat lange haar" sprak hij verontrust bij het aanschouwen van De Roode’s John de Wolf-matje. Nee, dan zijn zoon die bij Willem II in de B1 speelde. Altijd zijn haar keurig gemillimeterd. ,,Want lang haar, dat hoort niet in de topsport."
Niet dat zijn zoon het eerste zou halen. Heel die B1 zou het waarschijnlijk niet halen. Dat had hij allang gezien. Want de verzekeringsagent was in zijn betweterigheid een verre voorbode van alle voor- en nabeschouwingsanalisten van nu.
,,Eens kijken of dit een goede scheidsrechter is" sprak de verzekeringsagent eens voor aanvang van een wedstrijd. ,,Een goede scheidsrechter loopt diagonalen."
Ook debiteerde de verzekeringsagent dikwijls wijsheden over zijn grootste ergernis na lang haar: de afgezakte kousen. Maar daar zou volgens hem spoedig een einde aan komen.
,,Men overweegt bij de FIFA om scheenbeschermers verplicht te stellen" vertrouwde hij mij eens op samenzweerderige toon toe. ,,In verrrband met AIDS! Jawel! Daar zit men serieus over te dubben!"
Heel wat compacter waren de bespiegelingen van een taxichauffeur, die te nerveus was om te gaan zitten. Hij stond altijd tussen de suppoosten in. Wanneer het niveau van de wedstrijd hem niet beviel deed hij altijd een stap naar voren en riep: ,,Hoeoeoeoeoeoe! Boerenbond!"
Bij arbitrale dwalingen placht hij altijd ‘Hoeoeoeoeoe!’ roepend naar beneden te rennen en loeiend in de hekken te gaan hangen. Behalve ‘Boerenbond!’ was ook ‘Houthakkers!’ een van zijn vaste slogans.
Met zijn geloei wekte hij dikwijls de ergernis van de 180 kilo wegende Bingokoning, die hem van repliek diende met een afgemeten ,,Haawt oewe smoel, man, kwatsert, meej dè gekut ammól!"
Want de Bingokoning, die zich bij voorkeur hulde in niets verhullende trainingspakken die tot de navel toe geopend waren, was niets of niemand ontziend in zijn commentaar. Hij had het bij zijn wedstrijdanalyses met name gemunt op de inschuivende libero van Willem II, die er vooral om bekend stond dat hij zijn broek niet graag vuil maakte.

(Wordt vervolgd)