De cameraploegen van de Tour de France deden afgelopen editie hun uiterste best om hem te vermijden. Toch sprong hij weer geregeld door het beeld in zijn duivelsoutfit. Didi Senft is onontkoombaar. Zo onontkoomaar dat hij zelfs geen eigen site nodig heeft.
15.500 hits geeft Google als je Didi Senft intikt. De als duivel verklede wielersupporter is zeer mediageniek. En zelf heeft hij eigenlijk nauwelijks de hand in al die Googlehits. Want een eigen site heeft ie dus niet. Maar men schrijft graag over hem. Iedereen wil weten wie die man met die drietand en dat duivelskostuum is die altijd in de Tour langs de weg staat en ‘Allez allez allez!’ tegen de passerende coureurs roept.
Men schrijft zelfs in superlatieven over hem: "He’s crazy! He’s nuts! He’s German! You gotta love this guy!" juicht een Engelsman die hem voor zijn site mocht interviewen. En die daarmee weer enkele brokstukjes van de Didi Senft-biografie naar boven kreeg. Want de biografie van Didi Senft is verbrokkeld over tal van stukjes op tal van sites.
Uitgebreid websurfen leidt tot de volgende reconstructie: Didi Senft is van oostduitse komaf en was in zijn jonge jaren een fanatieke amateurwielrenner. Een plaats in de nationale selectie zat er echter niet in voor Senft. Toen in 1990 de Berlijnse muur viel raakte hij ook nog eens werkloos. Om zijn leven nog enige zin te geven besloot Didi om terug te keren in de wielersport, maar dan niet als renner of ploegleider maar als duivel langs de weg. Op de bonnefooi reed hij in ’92 in zijn Lada naar de Tour, waar hij in zijn duivelsoutfit voor het eerst de tv haalde. Hij sliep in zijn Lada en leefde op een rantsoen van toast en augurken, maar hij had het er voor over. Al snel vond hij een sponsor die in elk geval zijn benzinekosten wilde betalen. De Lada werd een Volkswagenbusje en de hamstervoorraad toast en augurken werd ook vervangen door betere maaltijden. Inmiddels is Didi behalve bij de Tour ook vaste klant bij de Giro, de Vuelta en het W.K. wielrennen. Ook bij het W.K. voetbal en bij de Olympische Spelen in Sydney dook hij reeds op. In Sydney moest hij overigens met een beperkt budget woekeren wat onder meer uitmondde in slaappartijen op een bankje in Botanic Parks. Maar dat hoort bij de ontginning van nieuwe gebieden.
Inmiddels heeft zijn gepionier al enige vruchten afgeworpen. Buiten de privésponsoring heeft de metershoge fiets waarmee hij vaak langs het parcours staat al een plekje in het Guinessbook of World Records en bij Duitse wielerrondes wordt hij al als extra attractie ingehuurd. Verder heeft hij een eigen Museum für Fahrradküriositäten waarin hij zijn zelfontworpen en zelf gebouwde fietsen tentoonstelt. Het zijn er in totaal al tweehonderd. En hij heeft altijd een voorraadje viltstiften op zak omdat hij bij wielerkoersen zoveel handtekeningen uitmoet delen.
Zo heeft Didi Senft een cultstatus gekregen die hij als amateurrenner nooit had. Het verhaal klinkt bijna als een Duitse variant van The American Dream. Der Ossietraum oder so etwas. Werkloos na de val van de muur, uit verveling veel tijd in een rare hobby gaan steken, hobby loopt uit de hand, leidt tot cultstatus en dat leidt dan weer tot een bizar eenmansbedrijfje dat steeds winstgevender wordt. Didi Senft is een selfmade man, een man die niet bij de pakken neer ging zitten, een lichtend voorbeeld voor iedereen die denkt dat het leven geen perspectief meer heeft. Didi Senft toont aan dat je met veel pionieren iets bereiken kunt en dat je iets helemaal van de grond af kunt opbouwen als je er maar in gelooft. Ook al is het maar in je eigen mallotigheid. Dat is heden ten dage zelfs een pré. Maar misschien is Didi Senft en de uit zijn mallotigheid voortkomende cultus wel meer dan een uitvloeisel van de tijdgeest. Misschien is Didi wel een voorbode van de omgekeerde wereld die ons te wachten staat. De ironische slotzinnen uit een artikel over Didi op een ZDF-site lijken in dat licht bezien reeds een licht profetische onderstroom te hebben: "Didi Diablo gehört mittlerweile nicht nur der Tour de France, sondern des gesamten Radsports. Und solange dieser so leidenschaftliche Fans wie Senft hervorbringt, wird er sicher nicht zum Teufel gehen…"