Geplaatst

Kerstvakantie

De kersttijd is weer aangebroken. Een versierde boom, kerstkransjes, kaarsen, warme chocolademelk, de nachtmis, kerstliedjes op de radio, en een paar weken vakantie. Heerlijk. Echt zo’n tijd om met een boek bij de open haard te zitten, terwijl het buiten sneeuwt. Niet dat er een grote kans is dat het gaat sneeuwen. En misschien heb je wel geen open haard. Maar je snapt wel wat ik bedoel.En ik weet al wat ik deze vakantie ga lezen. De hele Harry Potter reeks tot nu toe. Alle zes. Weer. Want ik ben een fan. En ik ben niet bepaald de enige die het idee dat het straks afgelopen zal zijn met Harry Potter maar zeer moeilijk kan verkroppen. Aan de ene kant kijk ik heel erg uit naar het zevende deel, omdat ik vreselijk benieuwd ben naar het hoe en het waarom van het verhaal over Voldemort en Harry, omdat ik wil weten hoe het afloopt. Aan de andere kant baal ik ervan dat het straks ineens allemaal voorbij is met Harry, met Zweinstein, met Ron en Hermelien, met Hagrid en Marcel en de familie Wemel. Met Sneep. Met de uilenpost en zwerkbal en met de smekkies, het tovenaarssnoep in alle smaken.
Maar er zijn ook mensen die niet kunnen wachten tot die hele Potter heisa voorbij is, bijvoorbeeld omdat ze vinden dat de overdreven aandacht voor de avonturen van Harry belachelijk is, of omdat de Harry Potter boeken niet christelijk zijn. Want volgens de christelijke leer is de wereld van tovenarij en magie van de duivel. En kinderen die de Harry Potter verhalen lezen worden daarmee dus verleid tot de wereld van het occulte, en dus van de duivel. Kortom, ik heb een echt geschikt onderwerp voor de kerstcolumn aangeboord 😉

Natuurlijk zijn er veel lezers die bij het lezen van de verhalen over het vliegen op bezemstelen regelmatig denken: kon ik dat ook maar. Ik denk het ook wel eens als ik ’s morgens weer eens op een trein sta te wachten die ‘helaas niet rijdt.’
Maar betekent dat dan dat de Harry Potter boeken occult zijn? Welnee. De Harry Potter lezers snappen heus wel dat het ‘maar’ een verhaal is, dat tovenaars niet bestaan, dat Harry niet echt is en dat we nooit of te nimmer een echt WK zwerkbal zullen meemaken. Om nog maar te zwijgen over de ‘toverspreuken’ die de leerlingen van Zweinstein onder de knie moeten zien te krijgen. Als Jo Rowling een lesboek had willen schrijven dan had ze dat wel gedaan. Maar dit is geen lesboek, dit is fictie. En fictie betekent: verzonnen.

Kortom, moeten de Harry Potterverhalen wel zo serieus genomen worden, wat dat toveren betreft? (Of, zoals een christelijke uitgever die ik onlangs sprak zei: ‘die christenen moeten niet zo moeilijk doen!’). Is het niet gewoon zo dat Jo Rowling een oeroud trucje gebruikt (zo oud als de bijbel, in feite!) om haar verhaal over de strijd tussen goed en kwaad te vertellen? Want die hele tovenaarswereld waarin het verhaal zich afspeelt is in feite een ‘gimmick’, een foefje: zet de hele wereld op zijn kop, draai alles om, en je kunt de zaken die je aan de kaak wilt stellen veel scherper weergeven. Dat is een bekend kunstje – zelfs de lezingen in de kerk, uit de bijbel dus, maken daar gebruik van: vertel de mensen hoe ze werkelijk zijn door middel van een fabeltje en ze begrijpen het allemaal veel beter.
Het is een kunstje wat schrijvers vaak uithalen, en Jo Rowling doet dat ook nog eens heel erg goed en buitengewoon geestig.
Ik weet natuurlijk wel dat de Harry Potter boeken ook zonder mijn steun best heel aardig verkopen, maar ik wil toch eigenlijk wel eens gewoon gezegd hebben dat Jo Rowling een superspannend, vlot, ontroerend en geestig verhaal heeft geschreven over zaken die in ons aller leven en in de maatschappij ook voorkomen. Een verhaal over haat en onverdraagzaamheid en racisme, over keuzes maken, over vriendschap, moed en trouw. Over goed en kwaad, en, wat belangrijker is: over de keuze tussen die twee. En er valt gelukkig ook nog een heleboel te lachen, precies zoals in het echte leven. Kortom, een in alle opzichten fantastisch verhaal.
En nu stil! Ik ga lezen.

Zalig Kerstmis.