Nu de Tour de France voorbij is en de Tour nog niet helemaal uit het systeem van de liefhebbers, trekken de gedachten van schrijver dezes sterk naar de wielercriteriums die thans in volle gang zijn. En een vage herinnering aan dit criteriumcircus leidt dan weer tot een nieuwe surftocht langs het wereldwijde web…In de jaren tachtig heb ik na de Tour de France enige Achten van Chaam bezocht. In afwachting van het shownummer van de profs aldaar aanschouwde ik ook de voorgaande koersen van de nieuwelingen, de junioren en de amateurs.
Bij de amateurs was elk jaar weer een opvallende renner: Ortaire Goossens. Een renner van achter in de dertig met een zwarte baard. Of meer een five o’clock shadow, conform de toen heersende George Michael-trend.
Alleen om die stoppelbaard viel hij al op. Renners hebben geen snorren of baarden. Rennersgezichten zijn zo gladgeschoren als hun benen.
Ortaire Goossens had dus wel een baard. En veel wilskracht. In elke Acht van Chaam-editie was hij in de aanval. Tevens eindigde hij vaak voorin.
In zijn lange carrière was Goossens blijkbaar vaak vooraan geëindigd. Hij werd tenminste, net als Eddy Merckx, De Kannibaal genoemd.
Nu zijn Vlamingen nogal scheutig met naar superlatieven neigende bijnamen.
Zo werd de eind jaren zeventig opgekomen Daniël Willems, die in korte tijd een Freddy Maertens-achtig palmares bijeenfietste, aan het begin van zijn loopbaan De Nieuwe Merckx genoemd. Toen hij door blessures ver terugviel hadden de supporters algauw een nieuwe bijnaam: De Sukkelaar.
Maar Willems was niet het enige slachtoffer van de Belgische erfzonde. Jan Nevens werd kort na zijn entree bij de profs al tot de nieuwe Luciën van Impe gebombardeerd daar hij in het middengebergte aardig mee kon komen. Bij hogere bergen daalde het Van Impegehalte bij Nevens echter algauw.
En sinds Peter Farazijn in de Tour rond de veertigste plek was geëindigd, spraken de Vlaamse wielercommentatoren over ‘Fausto’ die ‘zijn duivels ging ontbinden’.
(De fraaiste Vlaamse wielerbijnaam was overigens ‘De zwarte anorak’. Dit sloeg op het kledingstuk dat de destijds doorgedraaide oud-veldrijder Erik de Vlaeminck droeg wanneer hij in het park ging potloodventen).
Dus ‘De kannibaal’ was wellicht ook zo’n superlatief voor Ortaire Goossens. Veel te Googelen viel er niet. Surftochten langs de vorige week al aangehaalde wielersite en diens Franse equivalent memoire-du-cyclisme.net brengen mij een paar redelijke amateuruitslagen.
Zo werd de amateurkannibaal in 1977 derde in de Ardense Pijl (achter de latere profs René Martens die als beroepsrenner de Ronde van Vlaanderen zou winnen en Guido Van Calster) en zeventiende in Olympia’s Tour, waar hij ook nog derde werd in de etappe Hulsberg-Hulsberg.
En in 1978 werd hij drieëndertigste in de Vredeskoers waar hij ook nog vijfde werd in de etappe Praag-Liberec en achtste in de etappe Jelenia-Gora-Wroclaw.
In 1983 steeg hij in een open koers tot grote hoogte door tweede te worden achter wederom René Martens in de Schaal Sels.
Meer uitslagen weet ik niet. Maar dat doet er ook niet toe. Ortaire Goossens was in de Acht van Chaam immer een smaakmaker en zal dat in vele andere kermiskoersen en criteriums ook geweest zijn. Tegenwoordig slijt hij in betrekkelijke luwte zijn dagen als ploegleider en mechanicien (of, op z’n Vlaams gesproken, mekanieker) bij de KWV Turnhout. Op deze site staat ook de enige foto die ik van hem kon vinden. De five o’clock shadow is er nog steeds, zij het wat grijzer. En hij poseert met een sluw glimlachje.
Een markante renner die te obscuur voor een biografie is. Maar een legende bij de echte liefhebbers. Tot ver over de landsgrenzen, zo bleek uit de bijnaam die Goossens op een Engelse site kreeg met een verslag over de Manx International-race uit 1985: The Belgian Danger Man.
Reacties
2 reacties op “Ortaire de Ongeschorene”
Een five o'clock shadow kan nooit ouder zijn dan min of meer een halve dag, daarom heet het ook zo. Wat je op de foto ziet is een baard van meerdere dagen, een stoppelbaard.
Gelukkig weer een beetje uit de mode geraakt, die vieze gewoonte.
Dat klopt wel, maar het is ook maar net hoe