Geplaatst

Pielich

´t Is met cabaretiers net als met websites: soms zie je door de bomen het bos niet meer. Maar heb je eenmaal een cabaretier gevonden, dan kom je de site ook snel op het spoor.Afgelopen dinsdag woonde ik het Dubdichtersfestival in Cul de Sac bij. Dit vanwege een mail die mijn collega-dichter Martin Beversluis gestuurd had omtrent zijn optreden aldaar met zijn begeleidingsband The Listening Principles.
Collegiaal als ik ben was ik maar eens gaan kijken. En ik moet zeggen dat het gebodene regelmatig gevoelens bij me losmaakte die aan het collegiale ontstegen.

Schandalig genoeg ben ik de meeste namen van deze avond alweer vergeten. Zo gaat dat soms. Maar eentje zal me in elk geval zeker bijblijven: de dichter/stand up comedian Cristian Pielich.

Ik weet het: er zijn veel dichters. En veel stand up-comedians. En heel veel cabaretiers. En ook veel stand up poets. Die niet eens weten dat ik, Ko de Laat, begin jaren negentig de eerste in Nederland was die de term stand up poetry gebruikte. Wat dat betreft eren mijn volgelingen hun Godfather niet. Als ze deze al kennen.
Maar toen ik die term bedacht wist ik ook niet dat er in Amerika in 1977 al een boek was verschenen met de titel ‘Stand up poetry’, dus buiten de Benelux heb ik niks te claimen.

Maar ook menige cabaretier is gespeend van enig historisch besef. Het gebrek aan ambachtelijkheid en ondergrond druipt er vaak aan alle kanten vanaf. Ze komen vaak vers tussen de schuifdeuren vandaan, zo lijkt het.

Hoe zeer Cristian Pielich zich in het ambacht van voordracht heeft verdiept blijkt wellicht uit de treffende wijze waarop hij de antiheld uithangt. Tenzij hij dat daadwerkelijk is. Dat ik niet weet wat het nou is zegt dan ook veel over zijn acteertalent. Of over zijn ware aard.

In elk geval heb ik regelmatig erg hard moeten lachen om zijn gortdroge oneliners. En dat is echt al heel wat voor een humorsnob als ik, die DVD’s en CD’s van obscure en reeds lang vergeten Britse en Amerikaanse komieken uit de spelonken van het web vandaan krabt om aan zijn lachgerief te komen.

Maar Pielich is leuk. Buiten dat is hij waarschijnlijk Nêerlands goedkoopste dichter (zijn bundeltje ‘We gaan nog niet naar huis’ kost slechts 2 Euro).
Zijn website spreekt van indrukwekkende wapenfeiten als een finaleplaats in de Talentententoonstelling 2003, de publieksprijs van het Cabakar Cabaretfestival in Den Bosch, de eerste prijs op de Griffioen Spelen te Amsterdam in 2001 en eervolle vermeldingen in de Art Quake Kunstwedstrijd te Hoofddorp.
Vermakelijk en schrijnend tegelijk is verder zijn verslag van zijn optreden op het biljart van Café oost West Thuis Best te Hardinxveld-Giessendam. Tja, ´God straft wie rocker in Holland wil zijn´ zong Jan Rot al. En dat geldt ook voor cabaretiers.

Pielich verdient echter beter. Goed, hij kan zich wellicht nog niet meten met de Maassens en de Guzmannen (om over Freek de Jonge nog maar te zwijgen) maar hij heeft wel wat. En dat zegt iemand die bij het beluisteren van een sketch van de oerstanduppers Mike Nichols en Elaine May zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken kan zeggen: “Hmm, geestig procédé dat daarachter zit, zeg. Interessant, interessant…”
Bij Cristian Pielich heb ik, mijn geblaseerdheid ten spijt, geen moment over het achterliggende procédé nagedacht.

Door de overvloed aan cabaretiers en het winnen van prijzen die net niet doorgangenopleverend genoeg zijn is Pielich vooralsnog verdeeld tot een artiestenbestaan in de marge. Wat extra aandacht voor zo iemand is nooit weg. Want, zoals hij zelf op zijn site al schrijft: “Het is een lange weg van Burger King tot Carré!”
Derhalve: surf naar de site van de antiheld Pielich (wiens naam zo mooi rijmt op zielig en schlemielig).