Geplaatst

Tien jaar geleden las ik de memoires van Michael Baumann. Baumann (bijnaam ‘Bommi’) was de explosievenexpert van de ‘Beweging van de Tweede Juni’, een concurrent van de Rote Armee Fraktion. Het boekje had een charmant gestencild uiterlijk en in krakkemikkig typoscript las je dingen als: ‘Ik ben alvast begonnen de ruit in mijn celdeur los te vijlen, maar merk dat dat weinig zin heeft omdat de cipiers de hele dag de deur open laten’. Wat Bommi niet vermeldt is dat zijn bijnaam niks met het fabriceren van bommen te maken heeft. Hij is afgeleid van zijn favoriete drankje, Bommi mit Pflaume. Een pruimenjenever. 

Wie alles anfing, Bommi Baumann. Trikont Verlag, München, 1975

Wat Bommi Baumann trouwens ook verzwijgt is zijn werk voor de Stasi. In 1973 schrijft hij een rapport van 125 pagina’s vol smeuïge details over zijn contacten in de illegaliteit van West-Berlijn. Profiel Andreas Baader: ‘Schuilnamen: Alain Delon, Hans, Baby. Zonder beroep. Geb. 1944. Zit vast. Chef van de RAF. Autoritair gedrag zonder meer. Opschepper, gedraagt zich onmogelijk tegenover andere groepsleden. Fanatiek en tot alles bereid. Al in de Kommune 1 altijd voorstander van militante actie. Fantast met geweldig kinderachtig gedrag. Zonder Gudrun Ennslin echt een baby. Egoïst. Totaal ordinair taalgebruik. Favoriete lectuur: de Donald Duck.’ En Ulrike Meinhof: ‘Tantefiguur. Tragisch. Gezicht staat voorgoed op huilen’.

 

Bommi’s memoires maken vooral een chaotische indruk, maar dat lijkt te gelden voor alle links-extremistische publicaties uit de jaren ‘70. Ik heb nooit meer dan flarden van Mein Kampf gelezen maar durf beweren dat ghostwriter Bernhard Stempfle en Hitler een helderder stijl hanteren dan Ulrike Meinhof. Wie weet is die verwarring gewoon opzet; bedoeld om de inlichtingendiensten op een definitief dwaalspoor te zetten. Zo vertelt Bommi dat de Berlijnse politie jarenlang jacht maakt op de terroristische splintergroep MC5 (in werkelijkheid een Amerikaanse avant-garde punkband).

 

Hasjrebellen

Bommi over de voorloper van de Beweging van de Tweede juni, de Kommune 1: ‘Vanaf de zomer heb je (dus) die jongens die een Centraalraad oprichten: der Zentralrat der umherschweifenden Haschrebellen. Georg von Rauch [géén bijnaam] is daarin een van de sleutelfiguren. Het duurt nog even voordat de actie echt politiek wordt. De Kommune I laat zich aanvankelijk leiden door de strategie om gewoon zo vaak mogelijk de krant te halen’. De acties ontkomen dan ook niet aan de nodige aanstellerij. K1 probeert goodwill te kweken bij de gewone man door flitspalen in brand te steken.

 

Tussen alle slapstick door komt de auteur tot plausibele conclusies. De politie heeft moeite om de stonede acties serieus te nemen, en worstelt bovendien met wat Bommi noemt de ‘hippie-gelijkvormigheid’. Alle leden van de groep zien er bijna identiek uit. De politie kan ze letterlijk niet uit elkaar houden. ‘Kameraad Georg von Rauch wordt veroordeeld tot één jaar onvoorwaardelijk. Als het publiek na de uitspraak naar voren dringt, wisselt hij snel van bril met iemand anders. Beiden hebben een uniforme baard en lang haar (wat in de pers altijd als een “onverzorgd uiterlijk” werd omschreven). Georg kan zo de rechtszaal uitwandelen, terwijl zijn vriend wordt vastgegrepen. De jongeman begint, met de bril van von Rauch nog op, natuurlijk te zeiken: “Zeg, nee, hier is sprake van een misverstand. Nee, nou moeten jullie ophouden.” In de chaos die volgt gaan de bewakers alsnog achter Georg aan, maar die weet te ontkomen. Ons slampamperige uiterlijk waar de RAF later zo op afgaf, was juist erg betrouwbaar.’

 

Baumann vergelijkt, niet zonder trots, de praktijk van K1 met de melige undergroundstrip The Freak Brothers. Deze criminele Marx Brothers komen altijd te laat en besluiten voorafgaand aan een bankoverval eerst de naastgelegen snoepwinkel te beroven. Bommi is gefascineerd door alles wat afwijkt. Seksuele aberraties zijn ‘wel geinig’, Charles Manson is ‘ergens best grappig’, de Satanskerk OK.

 

Donderdag 2 juni 1967 vindt de omslag plaats. Vanaf nu wordt het ernst. Die dag wordt de student Benno Ohnesorg, tijdens een grote demonstratie tegen de Sjah van Perzië, doodgeschoten door de Berlijnse politie. Bommi radicaliseert, net als de hele linkse beweging in West-Duitsland.