Geplaatst

Geachte Heer Van den Hoven,

Ik heb uw reactie op mijn column van donderdag 12 november met belangstelling gelezen.

U stelt daarin, kort samengevat, dat mijn berichten ‘vele feitelijke onjuistheden’ bevatten, bijvoorbeeld mijn bericht van 12 november op TilburgZ.nl. – U beweert dat met name de slotalinea in zijn geheel onjuist is. – Verder beschuldigt u mij ervan dat ik u ‘wegzet als een stel fascisten’. Ook maak ik me volgens u schuldig aan demonisering van de LST en draag ik, zo schrijft u, bij aan ‘Actie beschadig de LST’. U eindigt met de wens: ‘Ik hoop van ganzer harte dat ik u op de verkiezingsavond in Maart 2010 in uw oor mag fluisteren dat uw missie hopeloos mislukt is.’  

Het is nogal wat. En het meest opvallende aan uw bericht is dat u beschuldigingen uit zonder die met enig bewijs te staven. Nergens in uw bericht verwijst u naar teksten van mij die uw beschuldigingen ondersteunen. Terwijl dat toch het minste is wat de lezer van uw bericht van u mag verwachten. Dat is ook het minste dat ik van u mag verwachten, als degene over wie u spreekt en tot wie u zich richt.

Over het algemeen reageer ik niet op beschuldigingen waaraan argumentatie ontbreekt. Dat lijkt me terecht. Ik maak op die regel dit keer een uitzondering. 

Mijn column, en dan met name de slotalinea, bevat onjuistheden, beweert u. De naam van de LST wordt bij een aantal moties vernoemd bij de indieners van de motie. Daarmee suggereert u dat de LST een actieve rol gespeeld heeft bij de opstelling van die moties.

Ik was aanwezig bij de behandeling van moties en amendementen tijdens de raadsvergadering van donderdag 12 november. Bijna alle moties op het terrein van kunst en cultuur die de LST had ingediend en die voorkwamen op de lijst met moties en amendementen die in stemming werden gebracht, trok de  LST vóór de vergadering terug. De ene na de andere motie van de LST werd geschrapt en kwam niet in stemming. De moties over cultuur en kunst waar de LST als mede-indiener wordt vermeld, zijn opgesteld door andere fracties. De LST heeft er alleen haar naam aan toegevoegd, zonder iets aan de inhoud ervan te hebben bijgedragen. Dat heet pronken met andermans veren.

De LST moest haar eigen moties (M006, M007, M004) wel terugtrekken, want ze waren inhoudelijk ongenuanceerd en konden op geen enkele steun rekenen. – Het is nogal gênant als je bij elke motie die je indient, door vrijwel geen andere partij wordt gesteund. – Op de valreep lifte de LST daarom op het schip van andere partijen mee.

U beweert – zonder verdere onderbouwing van deze bewering – dat ik u wegzet als een stel fascisten.

Daarover eerst dit: ik heb de term ‘fascist’ nooit in een van mijn teksten gebezigd en ik heb ook nooit aanleiding gezien die te gebruiken. Ook nu niet.

Mogelijk doelt u op een passage uit mijn column ‘Hans Smolders – Wrok als politieke motivatie’, te lezen op deze site.

Ik schreef: ‘Wie de terminologie analyseert die Smolders en zijn partijgenoten bezigen, wie de kwalificaties op een rij zet die hij toepasbaar acht op anderen, schrikt, of meer dan dat. Bij mij roept dat taalgebruik herinneringen op aan minder glorieuze perioden in de geschiedenis van de mensheid, aan het taalgebruik van radicaal linkse en rechtse partijen en bewegingen, bewegingen die hun sporen van geweld en bloed in de wereld hebben achtergelaten.’

Ik zal deze alinea toelichten.

Om te beginnen laat ik een kleine bloemlezing volgen van termen die fractieleider Hans Smolders van de LST bezigde in zijn bijdrage aan het debat over het eindrapport van de Midi-enquêtecommissie, op woensdag 21 oktober. Als voorbeeld. Een recent voorbeeld.

gênanter, leugens en powerplay, leugens, een dictator, ontmaskerd, groot brevet van onvermogen, de PvdA lakeien in deze gemeenteraad, ombetrouwbaar, omdemocratisch en regentesk, fraduleus handelen, misbruiken, het onfatsoenlijk en onbekwaam leiden van de Raadsvergaderingen, belazerd werden, in allerlei leugenachtige bochten wringen 

Verderop in dit bericht zal ik andere voorbeelden geven van kenmerkend taalgebruik van fractieleider Hans Smolders.

Het zijn niet de ideeën van de fractieleider van de LST Hans Smolders die me zorgen baren. Al is duidelijk dat ik ze niet deel. Het zijn de door hem gebruikte terminologie en de toon.

Ik walgde al van de Haagse politiek, maar hier in Tilburg zijn ze geen haar beter. Echter de druiven zullen zuur zijn voor deze politieke klunzen, want ze zijn nog niet van me af.

Deze dreigende verklaring kunt u, meneer Van den Hoven, aantreffen in uw Burgerprogramma, het programma van de LST. Ondertekend door Hans Smolders. Ondertekend door u en uw fractiegenoten.

Ik schreef in mijn column ‘Hans Smolders – Wrok als politieke motivatie’ dat ik schrok toen ik deze en andere zinnen in uw LST-programma vond. Dat ik schrok van het taalgebruik van andere teksten van de LST en Hans Smolders, geschreven en/of uitgesproken.

Dit is taalgebruik die op termijn leidt tot verregaande polarisatie. Dit taalgebruik drukt minachting uit voor politieke tegenstanders en spoort aanhangers aan om mensen met andere ideeën als vijanden te zien.

Dat is waar ik me zorgen over maak en waar ik op doelde: dat het radicale, ongenuanceerde en tot vijandigheid aanzettende taalgebruik van Smolders groepen tegen elkaar opzet. En dat dat leidt tot vijandige gedragingen en een cultuur van onverdraagzaamheid en radicalisme.

Dit taalgebruik kan ertoe leiden dat groepen zich vijandig tegenover elkaar opstellen. In elk geval sluiten toon en taal respect voor de opvatting van anderen uit en zet het anderen aan eenzelfde vijandbeeld te creëren en over te nemen.

Wie bereid is zich te verdiepen in de manier hoe conflicten zich in het verleden ontwikkeld hebben, weet dat paalde manieren van taalgebruik niet alleen voorafgingen aan confrontaties, maar confrontaties ook uitlokten.

De geschiedenis en het heden tonen aan: gewelddadige conflicten worden dikwijls jarenlang voorafgegaan door taalgebruik dat groeperingen als schuldig aanwijst voor problemen of misstanden. Het zijn taal en toon die bevorderlijk kunnen zijn voor en kunnen leiden tot het gebruik van geweld en het vloeien van bloed.

Het taalgebruik van Smolders en de toon die daarin hoorbaar is, roepen herinneringen bij mij op aan radicale groeperingen uit het verleden en heden. Ik denk daarbij aan allerlei rechtse of linkse groeperingen die radicale denkbeelden aanhingen en die denkbeelden verwoordden in onverzoenlijke taal waarin tegenstanders als vijanden werden omschreven die op alle mogelijke manieren moesten worden bestreden. Een voorbeeld is de taal die leden van de KEN (Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland) hanteerden beginjaren zeventig, en die doorspekt was van kwalijke diskwalificaties. Het is taalgebruik waarin (politieke) tegenstanders op een demagogische manier consequent worden neergezet als leugenaars, profiteurs, corrupte figuren, handlangers van mensen die niet deugen. Het is taalgebruik dat anderen incrimineert, en dat een beroep doet op de gevoelens van onvrede en rancune bij mensen die zich om wat voor reden dan ook – terecht en onterecht – tekort gedaan voelen. Het is kweken van onvrede om op die manier aanhangers te krijgen.

Op dit moment staan in vele conflictgebieden in de wereld partijen tegenover elkaar die de ander met taal van minachtig en haat bestoken en op die manier opzwepen tot tragische tegenstellingen.

Als auteur ben ik gevoelig voor vormen van taalgebruik en ben ik me bewust wat taal doet en waartoe taalgebruik kan leiden.

Ik maak me zorgen, meneer Van den Hoven. Ik maak me zorgen over de sfeer en het klimaat in de stad. Ik maak me zorgen over het politieke, culturele en artistieke klimaat in de stad. In deze stad woon ik. In tegenstellling tot de de heer Smolders vind ik Tilburg helemaal geen mooie stad, maar het is wel een stad waarvan het leefklimaat me aan het hart gaat. Dat leefklimaat is essentieel voor mij als bewoner.

Om dat leefklimaat te beschermen, beantwoord ik uw mail, meneer Van den Hoven. En schrijf ik columns.

Ik vergelijk het taalgebruik en de toon van debateren van Hans Smolders met geen enkele andere historische beweging of groepering. Ik zeg wel dat ik echo’s hoor van taalgebruik dat de ander tot vijand bestempelt.  

Ik verzoek u, meneer Van den Hoven, mijn columns goed te lezen en geen conclusies te trekken die niet van toepassing zijn. Ik heb de kwalificatie fascisme nooit gebruikt, niet in recente teksten, en ook nooit in het verleden. Ik zie ook geen aanleiding om dergelijke kwalificaties te bezigen. Ik verzoek u voortaan deugdelijke argumenten te leveren als u een beschuldiging of verwijt uitspreekt.

Een van mijn vorige columns gaf ik als titel ‘Hans Smolders – Wrok als politieke motivatie’.

Ik laat twee citaten volgen uit het Burgerprogramma van de LST:

Ik wil de aanvoerder/spreekbuis zijn van alle welwillende burgers die het bestuurlijk wanbeleid spuugzat zijn. Zij krijgen nooit subsidies of aandacht, maar worden zowel financieel als sociaal uitgeknepen als citroenen.

Het kunst- en cultuurbudget op de begroting moet worden gehalveerd. De subsidieterreur van deze elitaire clubjes is bizar. De amateurkunst dient wel meer aandacht te krijgen.

Hier spreekt wrok uit, intense wrok.

Ik citeer uit het Brabants Dagblad van dinsdag 10 november:

CDA-leider Maarten van den Tillaard wil vooral bezuinigen en van de LST mag het mes in alles wat naar cultuursubsidies riekt.

Deze citaten spreken boekdelen en verwoorden precies de houding van de LST tegenover kunst en cultuur.

Uit die houding spreekt behalve wrok – ‘Zij krijgen nooit subsidies of aandacht, maar worden zowel financieel als sociaal uitgeknepen als citroenen‘ – minachting voor kunst en cultuur.

Tilburg heeft in de rest van het land als het ging om kunst en cultuur nooit een beste reputatie gehad. Terwijl reputatie en imago belangrijk zijn voor het woon- en investeringsklimaat van een stad. Bewoners en ondernemers willen meer dan alleen werken. Het culturele imago van Tilburg is de laatste jaren aan het verbeteren. De LST wil nu met haar ‘visie’ op cultuur en kunst en met de terminologie waarin die visie wordt verpakt, de stad weer decennia terugwerpen in de tijd. Ik heb de cijfers er niet op na geslagen, maar ik ben ervan overtuigd dat andere steden, zeker Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, meer geld aan kunst en cultuur besteden per hoofd van de bevolking dan Tilburg. In Amsterdam is tien procent van de beroepsbevolking werkzaam in de kunstsector. Kunst creëert werkgelegenheid en kan, als het stadsbestuur begrijpt hoe dat werkt, een economische factor van formaat zijn.

De LST en haar aanhangers laten vooral zien dat ze een zeer beperkte visie op kunst hebben, ik moet zeggen: geen visie op kunst hebben. Ook om die reden is de LST nog lang niet klaar om deze stad mee te besturen.  

Subsidies worden verstrekt op allerlei terreinen, van sport tot wonen. Dat vindt niemand ongewoon. Als subsidie op kunst betrekking heeft, dan is dat voor de LST opeens verdacht, dan spreekt de LST van geldverspilling en verstrekking van geld aan mensen ‘die te lam zijn om zelf de kost te verdienen‘. De geciteerde tekst komt uit het Burgerprogramma van de LST. Ook kan ieder daar lezen: ‘De uitdrukking "broedplaatsen voor kunst en cultuur" wil ik nooit meer horen.‘ De Spoorzone wordt ‘een geldverslindend prestigespeeltje van onze bestuurders‘ genoemd. 

Smolders en de andere LST-fractieleden doen ferme uitspraken. ‘De cultuurnota brengt de Tilburgse cultuurvoorzieningen in beeld en dan wordt meteen duidelijk dat naar deze elitaire sector belachelijk veel belastinggeld stroomt, zonder een effectieve en efficiënte controle daarop. Zelfs ook niet op de te leveren prestaties.‘ Het zijn uitspraken die nergens in het programma van de LST met getallen en andere feiten worden onderbouwd. Het gebrek aan onderbouwing van beweringen is de meest zwakke schakel in het optreden van de LST.

Het gaat mij om de grondhouding van de LST, zoals die opnieuw zeer recent verwoord werd door Hans Smolders, in een persbericht van 4 november. Ik ga daar in het slot van deze brief nog op in.    

Ik geloof niet in de mogelijkheid dat de LST komende tijd een andere koers gaat varen, ook al zegt Hans Smolders van wel. Enkele weken geleden liet hij op Radio 1 bij de EO weten: ‘We veranderen als we deel uitmaken van de coalitie.’ Ik ben ervan overtuigd dat Smolders alleen confronterend kan opereren en ook weet dat hij zijn achterban zal kwijtraken als hij stopt met een appel te doen op de verbittering en onvrede van die achterban. De taal van Smolders is zijn kenmerk en keurmerk. De politiek die hij bedrijft, is per definitie aanvallend en afwijzend, en het tegendeel van constructief. 

Meneer Van den Hoven, u wilt mij zodra de griffie de lijst van ingediende en aangenomen moties klaar heeft, een overzicht doen toekomen, zodat ik zelf kan constateren dat de LST fractie bij vele onderwerpen benoemd wordt als mede-indiener ook in de cultuursector. Dat is prima. Ook al weet u nu dat ik weet hoe de naam van de LST bij die indieners terecht is gekomen.

U spreekt  de wens uit: ‘Ik hoop van ganzer harte dat ik u op de verkiezingsavond in Maart 2010 in uw oor mag fluisteren dat uw missie hopeloos mislukt is.’  

De LST blijkt te weten dat er verkiezingen voor de deur staan en wil veel zetels krijgen in de gemeenteraad. En ze wil niks liever dan op het pluche van bestuurderszetels plaatsnemen. Maar zullen andere politieke partijen met de LST ooit in zee willen gaan: ooit met de LST in een coalitie willen zitten?

Waarom twijfel ik daar aan?

U spreekt over de oproep tot fatsoenlijke politiek in Tilburg. De tekst is te vinden op http://www.tilburgvanbeunaarbeter.nl . In vergelijking met de terminologie die uw fractievoorzitter Smolders bezigt is deze oproep een schoolvoorbeeld van verdraagzaamheid en beheerst taalgebruik.

Toch reageert uw fractievoorzitter ongewoon agressief en ongenuanceerd op die oproep. Hij schrijft in een persbericht: ‘Nu, zo vlak voor de verkiezingen is er een gigantische haat en lastercampagne opgezet om Smolders te beschadigen.
Haat, feitelijke onjuistheden, stemmingmakerij en zwartmakerij en reeks ingezonden brieven in de media door een klein groepje innercircle van het establishment in de stad dat er alle belang bij heeft dat bepaalde mensen bevoordeeld blijven en dat bedreigd zien door Smolders.’

Dit is geen taal die een partij bezigt die de hoop heeft in een coalitie te kunnen functioneren. De opwinding van Smolders is ook opmerkelijk. Zelf produceert hij aan de lopende band vechttaal en als hij dan weerwoord krijgt, nee, zelfs dat niet eens, als er door Tilburgse burgers een algemene oproep wordt gepubliceerd om ten behoeve van de bestuurbaarheid van de stad fatsoenlijke politiek te bedrijven, dan reageert hij als door een adder gebeten. Waarom?

Tot slot wil ik nog iets zeggen over de verklaring van u, meneer Van den Hoven, dat de LST ‘één blok’ vormt en dat u alle opvattingen en uitlatingen van uw fractievoorzitter Hans Smolders deelt. Dat betekent dat u de verantwoordelijkheid op u neemt voor alle uitlatingen van de heer Smolders, ook het persbericht van 4 november jl. dat hij landelijk verspreid heeft.

In dat bericht wordt de oproep tot fatsoenlijke politiek getypeerd als een ‘sluwe achterbakse aanval op Lijst Smolders’. Ik ben een van de ondertekenaars van die oproep en als redactielid van Cultureel Café Zaal 16 betrokken bij het initiatief om een oproep te formuleren. Dat u de ondertekenaars van sluwheid en achterbaksheid beschuldigt, is geen prettige vaststelling. Maar dat is nog tot daar aan toe. Wat u ook doet, is een lijst versturen van mensen die ervan beschuldigd worden tegen de LST te zijn omdat ze economisch gewin zouden halen uit banden met de gemeente: ‘een klein groepje innercircle van het establishment in de stad dat er alle belang bij heeft dat bepaalde mensen bevoordeeld blijven’. Maar zelfs dat mag u zeggen. Maar dat u aan het persbericht foto’s toevoegt van mensen – alsof het om een opsporingsbericht van de politie gaat, om mensen die iets crimineels op hun geweten hebben en dienen te worden opgepakt – dat is niet netjes. Dat had u niet moeten doen.

U vreest dat ik niet met de billen bloot durf. Ik ben bereid in te gaan op uw uitnodiging voor een gesprek. Als u me belt, maken we een afspraak.

Met vriendelijke groet,

Jasper Mikkers.